“Als ik Europa nodig heb, welk telefoonnummer moet ik dan draaien?” vroeg Henri Kissinger op een dag. Zelfs al was er een telefoonnummer, dan zou het nog niet zeker zijn dat er opgenomen wordt. Toen de oorlog tussen Rusland en Georgië uitbrak, slechts een jaar geleden, moest Brussel het al stellen zonder zijn diplomaten en verantwoordelijke politici die op zomerreces waren. Dankzij Nicolas Sarkozy’s hang naar persoonlijk actie nemen bemoeide Europa zich uiteindelijk met het conflict, dat zich nota bene bij haar voordeur afspeelde. In 2007 was er een ander voorval dat de Europese machine opschrikte terwijl deze op stand-by was gezet voor het zomerreces. Toen was het de crisis van de subprimes die om aandacht van de Europese politici vroeg.
Dit jaar lijkt het zomerreces van de politieke macht nog langer te duren. Zolang het Europese Parlement zich niet uitspreekt over de kandidaatstelling van José Manuel Barroso voor een nieuwe ambtstermijn is de Europese Commissie in feite koersloos en wordt een afwachtende houding aangenomen. Zolang Ierland het Verdrag van Lissabon niet goedkeurt (het tweede referendum zal op 2 oktober plaatsvinden) kan er noch een voorzitter van de Europese Raad noch een Europese “minister” van Buitenlandse Zaken worden aangewezen aangezien hun functies pas in werking treden met het verdrag. En tot het moment waarop Duitsland de kleur van zijn nieuwe regering kiest (op 27 september), zullen de lidstaten geen enkele belangrijke beslissing nemen. Net als in de augustusmaanden van 2007 en 2008 staat de wereld niet stil als politieke leiders op vakantie zijn. Europa heeft nog steeds geen algemeen telefoonnummer, waardoor veel binnenkomende gesprekken helaas onbeantwoord blijven.