Ah, Google! Zonder Google zou het internet er waarschijnlijk heel anders uitzien. En dan zou Presseurop, dat een aantal online toepassingen van Google gebruikt, heel wat lastiger te maken zijn. Dankzij zijn vermogen om te innoveren en om van zijn fouten te leren, is deze gigant uit Mountain View in minder dan vijftien jaar uitgegroeid tot een speler waar de meeste internetgebruikers niet meer omheen kunnen.

Google wordt voor 96 procent (2011) gefinancierd uit reclame - het heeft ruim 44 procent van de mondiale online advertentiemarkt in handen - en biedt het merendeel van zijn diensten gratis aan, hetgeen een van de sleutels is van zijn succes. Daar staat tegenover dat Google advertenties op zijn pagina's plaatst, die in mindere of meerdere mate opvallen. Advertenties die ook steeds beter gericht zijn: iedere keer als je iets opzoekt, een kaart bekijkt, iets deelt via je sociale netwerk, met je smartphone doorgeeft waar je je bevindt, e-mails verzendt en ontvangt of videofilmpjes bekijkt op YouTube, voeg je een stukje toe aan het mozaïek waaruit je virtuele profiel op Google is opgebouwd. Daardoor kan Google iedere keer juist die zoekresultaten - en advertenties - weergeven, waarvan het aanneemt dat die het beste bij jou passen. Al leidt dit er ook toe dat andere resultaten buiten de boot vallen en dat we er dommer door worden, zoals de kritiek van internetgoeroe Nicholas Carr al in 2008 luidde.

Een dergelijke inbreuk op de privacy van de circa 350 miljoen Google-gebruikers is natuurlijk alleen maar mogelijk als zij daar toestemming voor geven. Tot februari 2012 gold voor alle ruim zeventig diensten van Google een afzonderlijk privacybeleid, dat telkens door de gebruikers geaccepteerd moest worden. Google wilde dit vereenvoudigen en heeft daarom besloten alle diensten in een enkel privacybeleid onder te brengen. Bij diezelfde gelegenheid kondigde Google aan dat het voortaan alle persoonsgegevens van de gebruikers tussen de diensten onderling zou gaan koppelen: daardoor hoeven internetgebruikers die al bij Google geregistreerd staan, dat beleid niet opnieuw door te nemen als ze zich voor een nieuwe dienst aanmelden en kan Google hun profiel nog beter verfijnen.

Een win-winsituatie, zou je zeggen, ware het niet dat de privacytoezichthouders van 24 EU-lidstaten, verenigd in de zogeheten Artikel 29-werkgroep, erop hebben gewezen dat het nieuwe privacybeleid van Google in strijd is met de Europese richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Zij hebben Google daarom verzocht de toepassing van deze nieuwe regels uit te stellen – wat Google geweigerd heeft – en hebben de Franse Commissie voor de bescherming van persoonsgegevens (CNIL) opdracht gegeven om namens de 27 EU-lidstaten een onderzoek in te stellen.

Nieuwsbrief in het Nederlands

In het rapport dat de CNIL op 16 oktober uitbracht, verzoekt zij Google om internetgebruikers beter te informeren over de gegevens die worden verzameld en over de manier waarop deze worden gebruikt. Daarbij gaat het er met name om hoe lang de gegevens worden bewaard en hoe ze door de diverse diensten onderling worden gecombineerd. Verder vraagt de CNIL Google om internetgebruikers de mogelijkheid te bieden de inzameling van deze gegevens makkelijker te weigeren. In een reactie liet Google-topman Larry Page weten dat het nieuwe privacybeleid niet in strijd is met de Europese wetgeving en dat dit beleid van essentieel belang is voor de ontwikkeling van nieuwe producten. Als Page zich niet schikt naar de aanbevelingen van het rapport, riskeert hij een boete van 150.000 euro in elk van de Europese landen. Een schijntje, als je kijkt naar de 7,18 miljard euro winst die Google in 2011 heeft binnengehaald.

Kortom, de strijd tussen Google (waartegen overigens nog altijd een onderzoek van de Europese Commissie loopt wegens misbruik van machtspositie) en Brussel is nog niet gestreden. Die strijd herinnert ons er ook weer aan - voor zover we dat al vergeten waren - wat de twee fundamentele kenmerken van het wereldwijde web zijn. Ten eerste: niets is echt helemaal gratis. En ten tweede: internetgebruikers hebben slechts een beperkte controle - of zelfs geen enkele controle - over hun persoonlijke gegevens, als die eenmaal online staan. Daarom wordt er nu beetje bij beetje en op min of meer consensuele wijze een internetrecht tot stand gebracht. Het internet aan banden leggen, zoals gebeurt in bepaalde landen die het niet zo nauw nemen met de democratie, is een vergissing. Maar als je het alleen aan de bedrijven zou overlaten, dan zouden de zwaksten - oftewel de afzonderlijke consumenten - worden overgeleverd aan de verlokkingen die de giganten van het internet zo handig weten op te dringen. Ook al luidt hun slogan: 'Don’t be evil'.

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Related articles