Het Vörösmarty-plein in Boedapest, 2 januari 2012.

Het failliet van Orbáns ‘revolutie’

De Hongaarse premier, die aan het hoofd staat van een met schulden overladen land, wordt onder druk gezet door het IMF en met vervolging bedreigd door de EU. Maar nu ziet hij zich eveneens geconfronteerd met een oppositie die de krachten bundelt, want de steeds armere Hongaren beginnen hun geloof in zijn nationalistische oplossingen te verliezen.

Gepubliceerd op 20 januari 2012 om 15:05
Het Vörösmarty-plein in Boedapest, 2 januari 2012.

De trein rijdt knarsend en piepend door de tunnel en stopt op een metrostation met fraaie, uit 1986 daterende tegels. Lijn 1 van Boedapest is na de Londense metro de oudste ondergrondse ter wereld. Een trap van slechts enkele treden leidt naar de straat, waar in een lege kamer in een karakteristiek 19de-eeuws herenhuis een man zit. Hij heet Péter Kónya en is 42 jaar. Sinds een paar maanden roept zijn naam in Hongarije respect op en neemt de hoop toe. Iedereen is zich ervan bewust dat het land zich op de rand van de afgrond bevindt. Na jarenlang leven op krediet en uitblijvende hervormingen en na anderhalf jaar autoritaire regering van Viktor Orbán, wordt Hongarije bedreigd door faillissement en politieke chaos.

Kónyas verschijning lijkt niet helemaal te passen in deze wijk van de vroegere gegoede burgerij. Hij is de leider van een nieuwe beweging, Solidariteit, die opkomt voor de belangen van de verarmde bevolking. "We hebben deze ruimte in bruikleen van de vakbonden", legt zijn tolk en medewerker János Boris (68 jaar) uit. "Zelf hebben we niets, behalve onze energie en ons enthousiasme voor de goede zaak".

Die "zaak" is door hun optreden in een indrukwekkend tempo uitgegroeid. Begin januari hebben ze de grootste demonstratie georganiseerd die Boedapest sinds 1989 heeft gekend. Volgens voorzichtige schattingen hebben er minstens 50.000 mensen aan deelgenomen. "Wat het verschil heeft gemaakt, is dat we de democratische oppositiepartijen hebben uitgenodigd", benadrukt Boris, die met andere activisten het groeiende verzet tegen de regering van Viktor Orbán probeert te verenigen door de verschillende bewegingen onder één gemeenschappelijk banier te brengen: EMD ("Een miljoen voor de democratie").

De Poolse vakbond Solidariteit als voorbeeld

Solidariteit is geen gewone burgerbeweging. "We hebben inderdaad het Poolse model als voorbeeld genomen", vertrouwt Kónya ons toe. Het is allemaal begonnen toen de regering Orbán in de salarissen van leraren, leger, brandweer en politie begon te snijden. "We hebben Solidariteit als politieke beweging opgericht in september. De vakbonden steunen ons, ook al hebben ze zich niet bij ons aangesloten, omdat ze buiten de politiek willen blijven."

Nieuwsbrief in het Nederlands

Deze bescheiden, zwijgzame man wiens gezag en populariteit snel zijn gegroeid, was nog niet zo lang geleden commandant in het Hongaarse leger en voorzitter van de militaire vakbond. Hij heeft niet gewacht tot zijn superieuren hem zouden ontslaan maar diende kort geleden zelf zijn ontslag in en nam vervolgens de leiding van de beweging op zich.

Die wordt ontegenzeglijk gevoed door de autoritaire arrogantie van de regering Orbán. Kónya geeft echter toe dat als de economische situatie niet zo wanhopig was, "het verzet niet zo sterk zou zijn".

Viktor Orbán en zijn partij, de Fidesz, die sinds een verpletterende verkiezingsoverwinnig in april 2010 de meerderheid heeft in het Parlement, hebben geleidelijk de controle over democratische instellingen overgenomen en wetten doorgedrukt die tot doel hebben hun machtspositie voor de komende decennia veilig te stellen.

Het is lang geleden dat Brussel zich zorgen maakte over een regering

Het is lang geleden dat Brussel zich zorgen maakte om het steeds eigenmachtiger optreden van een regering van een van de lidstaten van de Europese Unie. Het zijn echter vooral Orbáns economische besluiten die de EU de stuipen op het lijf hebben gejaagd.

Om de reusachtige staatsschuld, ontstaan ten tijde van linkse regeringen en inmiddels opgelopen tot bijna 80% van het bnp, omlaag te brengen en zijn belofte het jaarlijkse overheidstekort terug te dringen gestand te doen, heeft Orbán de particuliere pensioenfondsen genationaliseerd. Vervolgens heeft hij de banken en grote ondernemingen die onderdeel zijn van buitenlandse multinationals drastische belastingmaatregelen opgelegd.

Twintig maanden later moet echter worden geconstateerd dat de staatsschuld nog hoger is dan toen Orbán aan de macht kwam. Doordat de forint met 20% in waarde is gedaald, is het overheidstekort spectaculair gestegen. Orbán zag zich dan ook gedwongen om aan te kloppen bij IMF en EU, wier hulp hij in de zomer van 2010 nog zo trots had geweigerd.

Het IMF heeft als voorwaarde gesteld dat de grondwet die het Orbán mogelijk maakte de controle over de Centrale Bank over te nemen, wordt ingetrokken. En de EU treft al voorbereidingen om Hongarije voor het Europese Hof van Justitie te brengen en sluit niet uit dat subsidies uit Europese fondsen worden bevroren en dat het stemrecht van Hongarije in de EU wordt opgeschort.

30% van de Hongaren leven onder de armoedegrens

De Hongaren zien dit alles met verbijstering aan en zijn het doodsbange slachtoffer van een situatie die zich op een voor hun onbegrijpelijke manier heeft ontwikkeld. Ze hebben Orbán gekozen omdat hij hun een beter leven beloofde. Anderhalf jaar later zijn hun levensomstandigheden echter danig verslechterd. Bang voor een verdere devaluatie van de forint brengen ze hun euro's onder bij banken in Oostenrijk en Slowakije, waardoor de Hongaarse economie nog verder leegbloedt.

Wie vanuit een buurland in Midden-Europa naar Boedapest reist, wordt getroffen door de vele bejaarde mannen en vrouwen die, gewikkeld in oude jassen, doelloos door de stad lijken te dwalen. Volgens de statistieken leeft inmiddels 30% van de Hongaarse bevolking onder de armoedegrens. De stad, in de 19de eeuw op het hoogtepunt van zijn rijkdom en vermaardheid, probeert zijn majestueuze karakter te bewaren, maar sommige straten in het centrum liggen bezaaid met vuilniszakken en het pleisterwerk van de rijke herenhuizen brokkelt af.

Wie dat verval niet wil zien, kan hoe dan ook niet heen om de affiches van het belangrijkste economische magazine van het land, HVG, waarmee de lantaarnpalen zijn volgeplakt. Op de zwarte omslag staat slechts één woord te lezen: Vége ("einde").

Eén ding is op dit moment zeker: Viktor Orbán zit nog altijd stevig in het zadel, al zal dat waarschijnlijk niet lang meer duren. Zwicht hij voor de internationale druk, dan verzwakt hij zijn positie als onbetwist leider van de natie waaraan hij zo gehecht is. Zwicht hij niet, dan glijdt Hongarije af naar een faillissement en zal de situatie zodanig uit de hand lopen dat hij de teugels zal moeten loslaten. Hij probeert die eigenaardige stilte voor de storm zo lang mogelijk in stand te houden.

De televisiezenders, voor het merendeel in handen van de regering, hebben met geen woord over deze historische demonstratie gerept. Het enig zichtbare spoor is een woord dat met een zwarte verfbom levensgroot op het trottoir voor het operagebouw is geklad: "Elég!", wat vertaald kan worden met "genoeg!"

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp