Chinese school in Budapest.

'Bananen' hebben het lastig in Budapest

De Chinezen kwamen net voor de val van het communisme in Hongarije en hebben inmiddels van het land de spil van hun handel met Midden- en Oost-Europa gemaakt. Maar hun aanwezigheid zorgt voor vijandige reacties.

Gepubliceerd op 30 april 2010 om 13:57
Chinese school in Budapest.

“Ik ben geen racist, maar ik haat Chinezen en negers.” Deze zin, die bij een onderzoek naar de opvang van buitenlandse leerlingen in Hongaarse instellingen viel te horen, is heel gewoon geworden. Terwijl het aantal nieuwe immigranten in Hongarije alleen maar afneemt (het percentage haalt nog geen twee procent van de bevolking), is de vreemdelingenhaat verdubbeld. De Chinezen vormen het eerste doelwit van deze aanvallen.

Dat geldt vooral voor Boedapest waar de Chinese markt in het achtste district de gemeenschap geen goed doet. Hightech producten van de mechanische industrie en de elektronica-industrie met een totale waarde van ongeveer 7,5 miljard dollar [5,5 miljard euro, red.] vertegenwoordigen tachtig procent van de handel tussen China en Hongarije. Maar de kraampjes op de markt van Kőbánya [volksdistrict van Boedapest, red.] brengen de autoriteiten tot wanhoop: bij inspecties werden bij iedere kraam onregelmatigheden aangetroffen. Volgens de ministeriële dienst die is ingesteld om de relaties tussen beide landen te verbeteren, is het aantal overtreders echter niet groot. De Chinezen in Hongarije zien de illegale handel met lede ogen aan.

Kledingimport op gang gebracht

De stroom Aziatische immigranten kwam kort voor de val van het communistische regime op gang. Na het afschaffen van de visaverplichting tussen beide landen in 1988, nam het aantal geregistreerde Chinezen in drie jaar tijd toe van nul tot dertigduizend. De buitenlandse werknemers die tijdens de laatste dagen van het voormalige regime in Hongarije waren, hebben de kledingimport op gang gebracht.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Aanvankelijk kwamen de goederen in koffers binnen via de trans-Siberische spoorweg, maar later, begin jaren 1990, in containers. In enkele jaren is Hongarije de spil van de Chinese import geworden naar de landen van Midden- en Oost-Europa. Volgens cijfers van de immigratie- en naturalisatiedienst leven er nu in Hongarije elfduizend Chinezen volkomen legaal. Maar het werkelijke aantal wordt, inclusief de illegalen, geschat op twintigduizend of zelfs dertigduizend. Ze wonen hoofdzakelijk in Boedapest. Maar er is geen Chinese wijk. Waarschijnlijk omdat de Chinese maffia in de jaren negentig heeft besloten dat het verstandiger is als ze verspreid wonen. Ze concentreren zich echter duidelijk rond de Vier-Tijger markt. De mensen van de Chinese gemeenschap die geen Hongaars spreken – en dat is het grootste aantal – kunnen daar bijna alles regelen. Er zijn kappers, artsen, restaurants en ontspanningscentra. In 2002 hebben de Chinezen hun eigen bank geopend, the Bank of China – een teken dat de Chinezen niet graag integreren in de plaatselijke bevolking.

Geen beleid rond migranten

Het is ook juist dat Hongarije hen daar niet in helpt. Twee jaar geleden heeft het Parlement twee immigratiewetten aangenomen, maar het land heeft nog altijd geen beleid rond migranten ontwikkeld. En dit terwijl de Europese Unie bereid zou zijn een dergelijk project te financieren. Zouden de Chinezen daarvan profiteren? Dat is niet zeker. Ze zijn niet echt geïnteresseerd in andere culturen, andere samenlevingen. Ze zijn uiterst mobiel, maar leven overal zoals thuis. Voor hen is geld de belangrijkste waarde; de drijfveer voor vriendschap is eveneens financieel succes. In plaats van de taal en de gebruiken van het land over te nemen, hebben de meest welgestelden een chauffeur, een tolk en een bemiddelaar. Ze sturen hun kinderen naar Engelstalige scholen. Slechts enkelen maken gebruik van de tweetalige Hongaars-Chinese scholen die in 2004 zijn opgericht. Het grootste deel van hen beschouwt Hongarije als een doorgangsland. Ze worden er rijk en gaan dan terug naar hun eigen land of trekken door naar het westen. Om te sterven gaan ze echter altijd terug naar hun geboorteland. Als dit onmogelijk is, wordt hun as opgestuurd.

Er zijn ongeveer twaalf Chinese organisaties actief in Hongarije. In plaats van de migranten van dienst te zijn, functioneren ze als communicatiemiddel met de Chinese staat. Ze geven kranten uit – een twaalftal, zelfs in deze moeilijke tijden – waarin ze verslag doen van het leven in de Chinese gemeenschap. De tweede generatie hecht minder aan tradities. Oude Chinezen noemen deze kinderen ‘bananen’: geel van buiten, maar wit van binnen.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp