EU moet leren van Joegoslavië

Het noorden verdient het geld, het zuiden geeft het uit - nu hoor je het in de eurozone, een kwart eeuw geleden klonk hetzelfde in het oude Joegoslavië. Europese politici doen er goed aan lering te trekken uit deze noord-zuidtegenstelling.

Gepubliceerd op 15 oktober 2012 om 12:08

Wij lunchen tien minuten, zij drie uur. Hier verdien je geld door te werken, daar met steekpenningen. Al jaren stroomt er geld van ons naar hen. In het noorden wordt het geld verdiend, in het zuiden vloeit het weg”.

Bovenstaande litanie lijkt van een euroscepticus uit het huidige noorden van Europa. Maar ik vond haar terug in aantekeningen uit 1990, toen ik het oude Joegoslavië doorkruiste per trein. De spreker uit het noorden legde hij uit waarom de noordelijke republieken deze ‘gedrochtelijke’ federatie wilden verlaten.

De oude veelvolkerenstaat Joegoslavië was in veel opzichten Europa in het klein. In het noorden lagen de salarissen drie tot vier keer zo hoog als in het zuiden. In tegenstelling tot het noorden kampte het zuiden met een grote werkloosheid. En net als in de eurolanden viel in het oude Joegoslavië onmacht op te tekenen ten opzichte van autoriteiten ‘ver weg’ door wie mensen zich niet vertegenwoordigd voelden. De EU kampt met een democratisch tekort, de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, een door Tito (1892-1980) geconcipieerde communistische veelvolkerenstaat, was, de facto, een eenpartijstaat.

Net als Brussel werd Belgrado gezien als betuttelend

Europeanen uit het noorden vloeken op Brussel, voor Slovenen en Kroaten was Belgrado een synoniem voor alles wat er mis was: door toedoen van Belgrado vloeit ons geld weg, Belgrado is een betuttelende, incompetente kluwen van bureaucraten. Ook in het oude Joegoslavië was een munt, de dinar, een symbool voor 'autoriteiten ver weg'. Veelvuldig kon je horen dat de verbintenis met de andere volkeren een ideologisch project van de tekentafel was, een onnatuurlijke constructie.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Afdracht van geld werd in de noordelijke republieken geslikt zolang de welvaart toenam, en zolang inwoners van de verstrengeling met andere regio's niet te veel merkten. Dat veranderde toen in de jaren tachtig, Tito was net dood, een economische neergang inzette, en het noorden het zuiden voor faillissement moest behoeden. De huidige Noord-Europese kreet “geen cent meer naar de knoflooklanden” lijkt sprekend op de toenmalige Sloveense leus “geen geld meer naar de biftekzone”.

EU-coryfeeën vertonen overeenkomsten met apparatsjiks

Ook de populistische revolte in een aantal EU-landen lijkt op die in Joegoslavië van een kwart eeuw geleden. Er zijn overeenkomsten tussen politici als Le Pen of Wilders en Franjo Tudjman of Slobodan Milosevic. Stuk voor stuk braken zij door met een nationalistisch discours waar voor hun opkomst een taboe op rustte. Stuk voor stuk speelden zij in op frustraties tegen autoriteiten die ‘hun volk' geld en macht afhandig zouden maken.

Het gaat niet aan hier te betogen dat de PVV of de Ware Finnen etnische zuiveringen beogen. Maar Milosevic was die ook niet van plan: hij was in de eerste plaats een opportunistisch politicus die op de korte termijn dacht. Zijn verantwoordelijkheid voor de verwoesting van Joegoslavië is aanzienlijk, maar hij had die allesbehalve gepland.

Coryfeeën van de Europese Unie vertonen met de titoïstische apparatsjiks nogal eens pijnlijke overeenkomsten. Net als zij lijken ze steeds weer onaangenaam verrast door signalen van impopulariteit. Beide categorieën bestuurders lijken in een soort cocon te vertoeven die ze niet graag verlaten.

Het voorzitterschap van de Europese Raad, lijkt op het roulerende Joegoslavische presidentschap uit de jaren tachtig. De Joegoslavische presidenten hadden in de deelrepublieken eenzelfde soort aanzien als Herman Van Rompuy bij ons, dat van iemand die ver weg is geselecteerd. Van Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de eurogroep, is de uitspraak: “We weten precies wat we moeten doen. Wat we alleen niet weten is hoe we herkozen kunnen worden als we het doen”. Dat zijn de woorden van een bestuurder die de meute vreest - als we eerst een democratisch draagvlak moeten creëren, betekent dat vertraging en water bij de wijn.

Politici moeten merites EU etaleren

Maar het slinken van een democratisch draagvlak voor Europa kan kwalijkere gevolgen hebben dan vertraging. Eén les uit de ondergang van Joegoslavië is dat een monetaire unie in een gebied met een economische noord-zuidtegenstelling bedreigd raakt als mensen er niet op enigszins democratische wijze medeverantwoordelijk voor worden gemaakt. In tijden van voorspoed hebben ze weinig moeite met zo'n unie, in tijden van neergang zien ze er de oorzaak in van de problemen.

Het belangrijkste verschil met het oude Joegoslavië is dat de Europese Unie bestaat uit democratische natiestaten. Populisten en nationalisten hebben er te maken met democratische tegenkrachten. Als er sprake was geweest van een democratisch draagvlak, met een democratischer politiek systeem, een open debat en een vrije pers had de federatie kunnen overleven, is veelvuldig gespeculeerd.

Gekozen politici uit de Europese natiestaten kunnen dat draagvlak creëren en van de monetaire unie iets van de inwoners zelf maken in plaats van iets wat werd opgelegd. Anders zal bij elke crisis en tegenslag beleid dat kiezers, al dan niet terecht, ervaren als ‘opgelegd door Brussel’, anti-Europese krachten in de kaart spelen. De implosie van de EU zullen die niet eentweedrie bewerkstelligen, wel steeds meer onvrede en obstructie, die alleen verdwijnen als merites evident zijn en door gekozen politici kunnen worden geëtaleerd.

Tegenpunt

Vergelijking met Joegoslavië gaat niet op

De vergelijking tussen de EU en Joegoslavië is niet steekhoudend, betoogt Guy Geoffroy Chateau, specalist Europese studies, in De Volkskrant. Ten eerste was Servië de voornaamste agressor in de Joegoslavische oorlogen en had deze een sterke machtspositie in alle deelrepublieken. Bovendien kreeg het nationalisme de vrije loop in Joegoslavië, in tegenstelling tot de situatie in de EU:

Populistische en nationalistische stromingen hebben in klassieke EU-landen, zoals Nederland en Frankrijk, regelmatig de kop op gestoken, maar ze zijn veelal ten prooi gevallen aan chaos, slecht leiderschap, een wispelturige achterban en een gebrek aan geloofwaardigheid. In het voormalige Joegoslavië was dat compleet anders. Daar wisten Franjo Tudjman en Slobodan Milosevic na de dood van Josip Broz Tito een enorm maatschappelijk draagvlak te creëren voor hun nationalistische gedachtegoed.

Het nationalisme liep “als een rode draad door de geschiedenis van met name Servië en Kroatië”; schrijft de auteur, ookal heeft “het titoïsme er dankzij de economische groeispurt in de eerste drie decennia na 1945 voor gezorgd dat dergelijke sentimenten in toom werden gehouden”.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp