Stuttgart, 13 augustus 2010. Demonstratie tegen het project voor het nieuwe station Stuttgart21.

Duitsland zegt Nein!

In diverse Duitse steden strijden burgers met succes tegen grote projecten van politici. Dit duidt er weliswaar op dat de democratie goed werkt, maar het zou het algemeen belang en de modernisering van Duitsland weleens in de weg kunnen staan.

Gepubliceerd op 1 september 2010 om 14:51
Stuttgart, 13 augustus 2010. Demonstratie tegen het project voor het nieuwe station Stuttgart21.

Het is woensdagmiddag in Stuttgart en de zon schijnt. Het gras moet nodig weer eens gemaaid worden, maar Sylvia Heimsch weet dat haar aanwezigheid elders gewenst is. In haar woonkamer werpt ze een snelle blik op de webcam, die rechtstreekse beelden vertoont van de voortgang van de werkzaamheden aan het centraal station van Stuttgart. Dan pakt zij haar fluitje, trekt haar wandelschoenen aan en vertrekt met haar zoon richting centrum.

De 47-jarige Sylvia Heimsch voert al maanden strijd tegen het project "Stuttgart 21". Ze zit in het organisatiecomité van de "Parkschützer" of parkbeschermers, die willen voorkomen dat er bijna driehonderd statige oude bomen worden gekapt in het Schlossgarten-park, dat vlak bij het station ligt. Op deze woensdag heeft zij zich bij zo´n honderd andere demonstranten gevoegd die een zitblokkade houden op Rijksweg 14 in Stuttgart. Sylvia is niet te vergelijken met de betogers uit de tijd van de voormalige Bondsrepubliek [West-Duitsland]. Ze heeft niets tegen het Duitse establishment – ze maakt er zelfs deel van uit. Met haar man en drie kinderen woont ze in een opgeknapt Jugendstil-huis. "Aan onze demonstraties op maandag nemen artsen, docenten, ingenieurs en advocaten deel", vertelt Sylvia. "Zij zijn de pijlers van onze samenleving, maar kunnen de politieke dwalingen niet langer accepteren."

De opkomst van de protestrepubliek

De Duitsers maken momenteel de indruk een volk van opstandelingen te zijn. We zien dat er bijna overal – en tegen bijna alles – wordt geprotesteerd. Of het nu gaat om een nieuw station in Stuttgart, een onderwijshervorming in de deelstaat Hamburg of een antirookwet in Beieren: er wordt geprotesteerd, geklaagd en gestemd in vergadering. Het volk breidt zijn macht uit en er ontstaat een protest-republiek.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Het is al een tijdje geleden dat de burgers zo veel initiatieven namen, terwijl veel politici juist de moed lijken op te geven. Roland Koch, minister-president van Hessen, Ole von Beust, eerste burgemeester van Hamburg, en de Duitse bondspresident Horst Köhler: allemaal hebben ze de handdoek in de ring gegooid en hun post verlaten. Het getuigt van een politieke moeheid die Sylvia Heimsch, in Stuttgart, vreemd is. Mensen als zijzelf en haar medestanders zijn de nieuwe politici. Zo noemen ze zich niet, en ze oefenen andere beroepen uit, maar zij nemen een taak op zich die normaal gesproken voorbehouden is aan de echte politici: invloed uitoefenen op de inrichting van de samenleving. Hierbij gaan zij de confrontatie aan met minister-presidenten, burgemeesters en parlementariërs, ze stellen hun besluiten ter discussie en vechten hun wetten en projecten aan. Zo zijn er in Duitsland twee kampen ontstaan: burgers tegenover politici.

Op het eerste gezicht is dat een positieve ontwikkeling. De democratie leeft; de burgers zijn betrokken en doen mee. Dit hoeft echter niet per definitie tot een betere samenleving te leiden. Veel protesten zijn gericht tegen projecten op het gebied van energie of vervoer, en houden daarmee ook de modernisering van het land tegen.

Incompetente politici

Wat voor soort burgers laten op deze manier hun stem horen? De protesten en referenda zijn bijna altijd gericht tegen het beleid van een gemeente of een Land [deelstaat]. Maar deze conflicten betreffen ook het federale beleid en de politieke kaste in zijn geheel. De coalitie van christendemocraten en liberalen is nu al bijna een jaar aan de macht, maar heeft nog geen enkel belangrijk besluit genomen. De politieke klasse lijkt niet in staat te zijn de problemen van het land op te lossen. En áls er dan besluiten worden genomen, stelt het niet veel voor. De burgers zijn erachter gekomen dat wetten maar een beperkte levensduur hebben. Of het nu gaat om het verhogen van de pensioenleeftijd naar 67 jaar of om de levensduur van kerncentrales, de partijen lijken momenteel vooral bezig om besluiten naar de prullenbak te verwijzen die nog maar een paar jaar oud zijn. Als wetten echter zo vaak aan een herziening worden onderworpen, dan krijgt elk beleid een tijdelijk karakter. En voelen mensen zich geroepen om zelf aan de geldigheidsduur van een politiek besluit te knagen. En dat doen de burgers dan ook, zowel bij belangrijke als bij minder belangrijke kwesties.

En de belangrijke kwestie van dit moment is dus de protestbeweging tegen de verbouwing van het station van Stuttgart. De christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen zijn voorstander van de verbouwing, maar deze brede politieke overeenstemming weerhoudt veel burgers er niet van om te protesteren. De tegenstanders van het project vrezen voor de kwaliteit van de mineraalwaterbronnen en voor de driehonderd bomen van de Schlossgarten. Zij zouden liever zien dat het oude station als monument behouden werd. Veel politici kijken echter liever naar de economische kansen, aangezien het nieuwe station, dat onder de grond komt, snellere spoorverbindingen tussen Parijs en Bratislava mogelijk maakt. Het protest heeft bijkans een religieuze dimensie gekregen. Op YouTube is een videofilm te zien waarop getoond wordt hoe mensen een gelofte afleggen voor het oude station.

Burger tegen burger

Systeemtheoreticus Niklas Luhmann had in verband met de protestbewegingen van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw gesproken van "communicatie van de angst": angst voor nucleaire straling, angst voor een volgende wereldoorlog. Dat gaf de beweging een tamelijk radicaal aanzien. Nu is de angst niet meer zo groot, en de beweging niet meer zo radicaal. Maar het gaat nog altijd om emotie, om persoonlijke bezorgdheid, die de tegenstanders van het nieuwe station tijdens hun demonstraties tot uitdrukking brengen. Dit betekent echter nog niet dat de burgers in hun recht staan. Wat zegt het namelijk als er 30.000 mensen de straat op gaan in een stad die 600.000 inwoners telt? Iedere gekozen politicus vertegenwoordigt een groot aantal burgers, maar iedere demonstrant vertegenwoordigt uitsluitend zichzelf. Daarom is de uitdrukking "volksprotest" enigszins misleidend, omdat dit suggereert dat iedereen de straat op gaat.

Maar er speelt zich ook een strijd af van burgers tegen burgers. Het rookverbod in Beieren is daar een mooi voorbeeld van. De uitkomst van het referendum op 4 juni leek eenduidig te zijn: 61% was voorstander van het rookverbod. Maar slechts iets meer dan een op de drie kiezers had gestemd. In werkelijkheid had dus slechts 23% van de kiezers zich tegen het roken uitgesproken.

Burger- of volksinitiatieven leiden er vaak toe dat er onderscheid wordt gemaakt tussen winnaars en verliezers. Politieke vraagstukken worden teruggebracht tot een simpel "ja" of "nee". Tijdens de grote protestbewegingen tot 1989 daarentegen was er sprake van een breder perspectief, en was de doelstelling bijvoorbeeld vrijheid, of vrede. In de voormalige Bondsrepubliek bestond de protestbeweging grotendeels uit jongeren die zich afzetten tegen het establishment. Dat is nu anders. De meeste protesten blijven beperkt tot lokaal niveau. De activisten zijn meestal goed gesitueerde burgers, die er niet op uit zijn om de wereld te redden, maar alleen hun eigen leefomgeving willen beschermen. Vaak gaat het om individuele problemen; soms is het louter egoïsme.

Zo is het toenemende protest ook een teken dat het ontbreekt aan een totaalvisie. Al jaren zien de kerken, sportclubs, vakbonden en volkspartijen hun ledenbestand krimpen, en de mensen zonderen zich steeds meer af. Dit zou er toe kunnen leiden dat men ook minder bereid is een offer te brengen voor de samenleving. Er moeten echter altijd eisen worden gesteld aan een bevolking, anders kan een land zich niet ontwikkelen. En die eisen kunnen alleen worden opgelegd door beroepspolitici. Behalve als de protesten te hevig zijn. Als de burgers in Duitsland het in dit geval voor het zeggen zouden hebben, dan zou dat tot stilstand leiden.

De beste samenleving is die waarin politici en burgers met elkaar verbonden zijn. De emotionaliteit van de burger moet worden getemperd door politieke bezonkenheid, de invloed van de middenklasse door vertegenwoordiging van de volksklasse, en de zucht naar confrontatie door het streven naar consensus – en omgekeerd. De politiek heeft het protest nodig als een stok achter de deur, als stimulans om beter te werken. Zoals zo vaak is alles een kwestie van maat.

Matthias Bartsch, Sven Becker, Kim Bode, Jan Friedmann, Wiebke Hollersen, Simone Kaiser, Dirk Kurbjuweit, Peter Müller, Maximilian Popp, Barbara Schmid

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp