Geest van Europa, bent u daar?

Het is momenteel mode om te denken dat Europa aftakelt, een idee dat nog versterkt wordt door de slechte economische en demografische vooruitzichten. Maar volgens een Franse intellectueel wordt een beschaving ook beoordeeld op zijn scheppende kracht.

Gepubliceerd op 10 september 2010 om 13:31

Zijn wij, net als de Romeinen uit de late Oudheid, aanbeland in het laatste hoofdstuk van onze glorieuze (en gewelddadige) geschiedenis? Hedonistisch en cynisch als we zijn, geloven we niet meer in onze wetten noch in een god, hebben we lak aan alles behalve onszelf, kunnen we onszelf niet meer in de toekomst zien, zijn we slap geworden door het comfort, oppervlakkig en verwend. En misschien hebben we het wel verdiend verdreven te worden door andere volkeren die jonger, ambitieuzer en sterker zijn dan wij. De vergelijking van de huidige situatie van de Europeanen met de decadente Romeinen ligt voor de hand. Maar toch… Het gemakkelijke pathos van de decadentie en de reactionaire houding moeten met wantrouwen bejegend worden. Met drie opmerkingen proberen wij te schetsen wat er in filosofisch opzicht op het spel staat.

1 : De mythe van het verval van Europa is net zo oud als de geschiedenis van Europa zelf

Homerus leefde in de achtste eeuw voor Christus, maar hij bezingt in zijn heldendichten een tijdperk dat daar ver voor ligt: de Trojaanse oorlog vond rond 1200 voor onze jaartelling plaats. Net als de meesten van zijn tijdgenoten, fantaseerde Homerus over de vergane glorie van de Myceense beschaving (1600 tot 1200 voor Christus) die door een vijand uit het noorden, de Doriërs, omver geworpen werd.

Als personages begiftigd werden met een nobel karakter – Odysseus, Achilles, Agamemnon en de anderen – kwam dat omdat ze bij een superieure mensheid hoorden. Homereus is dus de eerste historicus en in navolging van hem wordt de mythe van het verval een motief waar je niet omheen kunt, een obsessie in de cultuur van het Oude Continent.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Aan het eind van de Middeleeuwen verschijnt uit de pen van Dante of Machiavelli opnieuw de heimwee naar een gouden tijdperk, maar nu wordt de macht van het Romeinse Rijk betreurd. Tijdens de Verlichting interesseert ook Montesquieu zich voor de Romeinse decadentie, maar dan om de excessen van het autoritarisme van de keizers en indirect de monarchie te bekritiseren.

Dichterbij onze tijd, in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog, beschouwden de historici Oswald Spengler en Arnold J. Toynbee het Westen als ziek of bezig met het graven van zijn eigen graf. Zij spraken van een doodsdrift die onze beschaving onderhuids ontregelde. Van Homerus tot Toynbee, de schrijvers hemelden een verdwenen grandeur op en kondigden een catastrofe aan, met als enige doel nieuwe bronnen aan te boren waarmee ze oude geschiedenis nieuwe luister konden geven.

2: De mythe van het verval wordt tegenwoordig verwoord in de formele taal van cijfers en economie

De grootste vernieuwing van onze tijd is dat het niet langer een geniale schrijver is die ons de spiegel van onze verzwakking voorhoudt, maar dat dat gebeurt aan de hand van de tabellen met harde cijfers uit de koker van de statistische instellingen zoals Eurostat of de Wereldbank. Cijfers hebben overigens een heel eigen welsprekendheid, die je niet onberoerd laat.

Met vijfhonderd miljoen inwoners vertegenwoordigt de Europese Unie op dit moment slechts 7,3 procent van de wereldbevolking. De demografische groei is er de laagste ter wereld (-0,05 procent in Duitsland, 0,7% in Italië in 2008) en de bevolking wordt zienderogen ouder. Ook de economische groei is laag: gemiddeld 0,2 procent sinds het begin van dit jaar voor de 27 landen van de Unie, -4,2% in 2009 (ter vergelijking: China kent een groei van ongeveer tien procent, Brazilië acht procent, en India 6,5 procent). In 2008 leefde zeventien procent van de Europese bevolking onder de armoedegrens, een cijfer dat onder jongeren zelfs twintig procent bedraagt. Bovendien heeft de EU praktisch geen industrie meer op zijn grondgebied en zijn de beste stukken opgekocht door buitenlandse investeerders.

Maar als we op de landen een strikt budgettair en boekhoudkundig sjabloon toepassen, gaan we voorbij aan andere kenmerken zoals levensstandaard, toegang tot onderwijs en medische zorg, het hebben van een rechtsstaat, een niet gecorrumpeerd juridisch systeem, een goede infrastructuur voor transport, enzovoorts.

Stel je eens voor dat de dingen voor onze geboorte zouden gebeuren zoals Plotinus zich dat ooit voorstelde, dat de zielen langzaam afdalen naar een lichaam. U bent een van deze zielen die geboren gaat worden. Tijdens de astrale afdaling op weg naar uw incarnatie komt u een engel tegen die u voorstelt te kiezen: u kunt geboren worden in India, in China, in Brazilië, in Indonesië of in Europa. Welke bestemming kiest u? Wat is volgens u de plek waar u de meeste kans heeft in vrijheid en in goede gezondheid te leven, zonder bang te hoeven zijn voor geweld, of die nu afkomstig is van de staat of het sociale leven beheerst? Waar kunt u uw dromen waarmaken? Mooi, u heeft gekozen. En, bent u toch niet helemaal genezen van Europa?

3: Het terugbrengen van de mythe van het Europese verval tot een economisch probleem is op zichzelf al een onrustbarend teken van verval

Hier zijn het de laatste bladzijden van "De ondergang van het Avondland" van Spengler, dat in 1918 gepubliceerd werd, die ons op dit spoor zetten: “Het denken en economische activiteiten zijn een kant van het leven", stelt hij, "ieder economisch leven is de uitdrukking van een fysiek leven.” Anders gezegd, welvaart, of juist economische stilstand geven slechts een bepaalde status van de cultuur en de geest weer.

Een jaar later, in 1919, gaat Paul Valéry nog wat verder in een tekst getiteld De crisis van de geest, waarvan de eerste zin beroemd is geworden: “Wij beschavingen weten nu dat we sterfelijk zijn.” Minder bekend is de argumentatie die daarop volgt, hoewel die erg boeiend is. “De economische crisis", legt Valéry uit in het licht van de door de Eerste Wereldoorlog geruïneerde continent, "is in al zijn kracht zichtbaar; maar de intellectuele crisis, die veel subtieler is, neemt vanwege zijn eigen aard veel bedrieglijker vormen aan (omdat ze zich voordoet in het koninkrijk der veinzerij), het echte punt van deze crisis, de fase, laat zich veel moeilijker begrijpen.” Let erop dat u kracht en hoeveelheid niet met elkaar te verwart! waarschuwt Valéry. De indeling van wereldregio’s naar statistische criteria – bevolking, oppervlakte, grondstoffen, inkomen, enzovoorts – zou ons laten vergeten dat de beschavingen die een opmerkelijke historische prestatie hebben geleverd, of dat nou het oude Egypte, de eeuw van Pericles of het Europa van de Verlichting was, dat alleen hebben kunnen doen omdat zij scheppend bezig waren, omdat ze in staat waren kunst en wetenschap een impuls te geven, omdat het geestelijk leven er intens was.

In 1935-1936 stelt de Duitse filosoof Edmund Husserl een opmerkelijke tekst op met de titel “De crisis van de Europese wetenschappen als uitdrukking van de radicale crisis in het leven van de Europese mensheid.” Husserl stelt hierin dat de grote rol die aan de rede wordt toegekend tot de bloei van de Europese grandeur heeft geleid. Het project van de Grieken, die alle wereldfenomenen wilden begrijpen, vormde volgens Husserl de eerste stap naar onze beschaving. In naam van de rede zouden de moderne wetenschappen tot bloei komen, en zou de Verlichting het juk van het Ancien Régime van zich afschudden. Dus, constateert Husserl, “hebben wij het algemene wereldbeeld van de moderne mens die zich in de tweede helft van de 19e eeuw heeft laten leiden en verblinden door positieve wetenschappen en door de “prosperity”, aan hen te danken”.

Toen in de negentiende eeuw de menswetenschappen en natuurwetenschappen gescheiden werden, beging men daarmee de misdaad door de bedoeling van het Griekse project teniet te doen. Filosofie, psychologie, sociologie en politieke wetenschap werden daarmee aan de kant van de subjectiviteit, van de literatuur gezet. De rede werd alleen nog ingezet voor de exacte wetenschappen en kwam alleen nog tot uitdrukking in wiskundige formules. Maar wiskunde heeft geen antwoord op ons lijden, en kan ons ook geen toekomst bieden! Door de rede terug te brengen tot een rekenmachine, heeft de Europese mensheid zijn bestaansreden verloren. Eigenlijk heeft ze zichzelf ontbonden. “Eenvoudige wetenschappen van feiten vormen een eenvoudige mensheid van feiten.” Dat leidt ons naar onze conclusie. Het feit dat we tegenwoordig het verval van Europa niet anders kunnen uitleggen dan met behulp van statistieken is misschien nog zorgwekkender dan de inhoud van die statistieken want het toont aan dat we onderweg ergens onze geest zijn kwijtgeraakt.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp