Street art van kunstenaar Rallito-X op een muur in Berlijn

De economische crisis verrijkt onze woordenschat

Terwijl de eurocrisis grote delen van Europa verarmt, brengt het gekleurde neologismen voort waardoor ingewikkelde economische principes nu deel uitmaken van ons dagelijks taalgebruik.

Gepubliceerd op 26 juli 2013 om 15:24
DigitalArtBerlin  | Street art van kunstenaar Rallito-X op een muur in Berlijn

De eurocrisis heeft de Portugezen een nieuw woord opgeleverd, “grandolar”, hetgeen betekent ‘een minister onderwerpen aan een gezongen protest door middel van een revolutionair lied’. Inmiddels zijn we drie jaar van bezuinigingen verder en nu ‘grandolaren’ zelfs Portugese kinderen hun ouders als ze niet onder de douche willen.
Italianen volgen het renteverschil tussen Duitse en Italiaanse obligaties tegenwoordig met een passie die ooit voorbehouden was aan voetbal. Daarbij schermen ze met woorden als ‘spreaddite’, dat door het Italiaanse dagblad La Repubblica spottend werd gedefinieerd als ‘de verheviging van de pijn als gevolg van het grote renteverschil.’
Ook in Griekenland levert de crisis uitdrukkingen op waarmee gesprekken op kantoor, in cafés en in de metro worden doorspekt. Het gaat dan vooral om het ironische gebruik van uitdrukkingen of slogans van politieke leiders, zoals de uitspraak uit 2009 van de toenmalige premier Giorgios Andrea Papandreou dat er geld was, terwijl dat er duidelijk niet was. “Laat maar, ik haal het wel”, zei een Griek die zijn verjaardag vierde in een Atheense taverna onlangs tegen zijn vrienden toen ze naar hun portemonnee grepen. “Want hé, er is geld. Weten jullie nog?"

Crisisjargon

De langdurige economische crisis in Europa is uitgemond in recordaantallen werklozen en heftige protesten, maar er zijn ook subtielere manieren om de effecten te meten. In elk land heeft de crisis namelijk een geheel eigen taal voortgebracht. De ooit zo exotisch klinkende financiële termen zijn gemeengoed geworden en is er een jargon ontstaan waarin de zwarte humor tot uitdrukking komt die velen gebruiken om het hoofd te bieden aan hun aanhoudende problemen.
Crisisjargon wordt zelfs omarmd door topfiguren uit de regering en maatschappelijke kringen. Zo beloofde de Spaanse minister van Financiën, Cristóbal Montoro, in een poging om de bezorgdheid weg te nemen dat Spanje, net als Griekenland, een internationale financiële reddingsoperatie zou moeten ondergaan, nerveuze Spanjaarden vorig jaar nog dat ‘los hombres de negro’, oftewel de ‘men in black’, niet zouden komen. Hij doelde daarmee op de functionarissen van de Europese Unie.
In Spanje zijn er blijkbaar zoveel taalveranderingen dat de Spaanse Koninklijke Academie, hoedster van de Spaanse taal, afgelopen juni de laatste hand legde aan een geactualiseerd woordenboek, waarbij 200 woorden werden toegevoegd of een nieuwe betekenis kregen. Waaronder de verontrustende term ‘prima de riesgo’ (risicopremie) met als voorbeeldzin: “De risicopremie van onze staatsschuld steeg met enkele punten."
Veel Spanjaarden, die tot voor het uitbreken van de financiële crisis in 2008 nog nooit van dergelijke termen hadden gehoord, bezigen ze nu zo regelmatig dat ze net zo makkelijk opduiken in een gesprek met een taxichauffeur als tijdens het televisiejournaal. Waar het taal betreft, is er het woord ‘poukou’, dat de Grieken gebruiken voor de periode van voor de crisis, en er is het heden.

Gevreesde nieuwe woorden

Evenzo zijn er aan de herziene versie van de nieuwe Duden, het standaardwoordenboek voor de Duitse taal, die in juli uitkwam, 5000 woorden toegevoegd. Daar zitten verschillende termen bij die uit de economische crisis zijn voortgekomen. Bijvoorbeeld het woord ‘Schuldenbremse’, dat letterlijk ‘rem op de schuld’ betekent, en ‘eurobond’, waarmee wordt gerefereerd naar voorstellen aan de Europese Unie om obligatieleningen uit te geven ter dekking van de schuldenlast van de eurolanden. Duitsers vrezen echter dat zulke obligaties een zware druk op hun schouders zouden leggen. Hoewel het woord dus bestaat, doet de regering van bondskanselier Angela Merkel er alles aan om ervoor te zorgen dat de obligatie zelf er niet komt.
En laten we de Franse socioloog Denis Muzet niet vergeten. Hij publiceerde onlangs het boek Les Mots de la Crise oftewel ‘Termen uit de crisis’, waarin hij de woorden analyseert die sinds het uitbreken van de crisis in het Frans zijn opgedoken. Op zijn lijst staan termen als ‘perte du triple A’, oftewel het verlies van de AAA-status, ‘suppressions d’emploi’, oftewel het verlies van banen en ‘choc de compétitivité’, dat aantasting van concurrentievermogen betekent – [[allemaal maatregelen die de crisis heeft voortgebracht en ons ruw heeft wakker geschud]].
"De manier waarop wij over de crisis praten draagt bij tot de paniek en daarmee ook tot het nationale ‘depressionisme’”, zei Denis Muzet, waarmee hij zelf een nieuw woord creëerde.
Het gevoel dat er bezuinigd moet worden is inmiddels zo algemeen verbreid dat het woord zelf soms voor van alles en nog wat wordt gebruikt. Als een Portugese vrouw een kort rokje draagt, kan een aanbidder haar plagerig vragen of ze aan het ‘bezuinigen’ is door de rest van de stof te bewaren.

De Ni-Ni’s

De crisis in Europa duurt nu al zo lang dat die een hele generatie karakteriseert. Die generatie krijgt dan namen als de ‘Ni-Ni’s’ in Spanje, waarmee de enorme aantallen jongeren worden bedoeld die niet studeren en evenmin werken. Of de ‘geração à rasca’ (verontruste generatie), zoals ze in Portugal worden genoemd.
Ik weet helaas maar al te goed hoe dat zit met de Ni-Ni's, omdat ik er eentje thuis heb gehad", vertelt Carmen Blanco (43), zelf werkloos, over haar dochter van 20 die besloot te stoppen met de middelbare school en bij haar inwoont.
Ik heb haar duidelijk gemaakt dat ze zonder schooldiploma het risico loopt de rest van haar leven een Ni-Ni te blijven”, legt ze uit.
De benamingen voor de verontruste generatie gelden overigens niet alleen voor jongeren. In Griekenland, waar een nieuwe, brede klasse zich als gevolg van loonsverlagingen en een werkloosheid van 27 procent gedwongen ziet om genoegen te nemen met het absolute minimum, spreekt men van ‘neoptohi’, oftewel de nieuwe armen – een woordspeling op het Griekse woord voor nouveau riche.
Er bestaat bovendien een hele reeks namen voor soorten demonstraties en demonstranten. In Spanje noemen de demonstranten zichzelf ‘indignados’, de verontwaardigden. Oudere demonstranten staan intussen bekend als ‘yayoflautas’ oftewel oude fluiten. ‘Marea blanca’, wat wit getijde betekent, beschrijft de golf aan dokters en verpleegkundigen in uniform die demonstreerden tegen bezuinigingen in de gezondheidszorg.
Het enige woord dat bijna iedereen in Europa kent is ‘trojka’, waarmee wordt gerefereerd naar de drie internationale kredietverschaffers – het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie. Burgers in moeilijkheden van Lissabon tot Athene geven deze trojka de schuld van hun problemen.

Nieuwsbrief in het Nederlands
Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp