Nieuws Frankrijk-Tunesië
President Nicolas Sarkozy en president Zine El Abidine Ben Ali in 2008.

Parijs: de passieve toeschouwer

Frankrijk, overdonderd door de gebeurtenissen, aarzelde partij te kiezen voor de democratie. De Franse regering leek het regime van Ben Ali tot aan het eind te ondersteunen, en kan zijn standpunt nu nog maar met moeite verdedigen.

Gepubliceerd op 18 januari 2011 om 16:10
President Nicolas Sarkozy en president Zine El Abidine Ben Ali in 2008.

"De ene dag volledig achter een dictatuur staan om de volgende dag de democratische beweging te steunen, is geen gemakkelijke overstap. De Franse regering laat zich daarom de afgelopen dagen met de nodige verwarring en schaamte uit over de Jasmijnrevolutie", schrijft Libération.

Voor Le Monde werd de Franse diplomatie, "gedwongen zich aan te passen aan een hele reeks gebeurtenissen waardoor men werd overvallen", in een moeilijke situatie gebracht. Zo moesten de diplomaten op 15 augustus tot twee uur 's middags wachten, dus tot vierentwintig uur na de overhaaste vlucht van Ben Ali, voordat het Elysée zich voor het eerst aan de kant schaarde van degenen die democratie eisten.

En "pas een dag na de Amerikanen" eiste Frankrijk de onmiddellijke organisatie van vrije verkiezingen in zijn voormalige protectoraat. Het moet gezegd worden, stelt de krantdat "alle voorgangers van Sarkozy ook al blijk gaven van welwillendheid, om niet te zeggen een extreme voorzichtigheid, ten opzichte van dit voormalige Franse protectoraat".

"Om hun afwachtende houding tijdens het bloedige optreden van de politie in Tunesië goed te praten", gaat Le Monde verder, legde de Franse regering via een persbericht een verklaring af over "een vaag omlijnd concept" van "niet ingrijpen in de binnenlandse aangelegenheden van een soevereine staat".

Nieuwsbrief in het Nederlands

"De regering zit in een lastig parket", merkt Libération op. De hoofdschuldige volgens pers en politici: minister van Buitenlandse Zaken Michèle Alliot-Marie, die op 18 januari voor het Franse parlement moet verschijnen om tekst en uitleg te geven over het onsamenhangende diplomatieke beleid in zowel Tunesië als in Ivoorkust. Aan het begin van de Tunesische opstand had ze nog voorgesteld "de knowhow van onze veiligheidsdiensten in te zetten" om "te verzekeren dat er veilig gedemonstreerd kan worden".

"Michèle Alliot-Marie krijgt het extra zwaar omdat er binnen de regering niemand opstond om haar te steunen", merkt Libération op. Terwijl de linkse oppositie spreekt van "cynische diplomatie" erkent minister van Defensie Alain Juppé dat "wij de omvang van de verontwaardiging van de publieke opinie over het politionele en dictatoriale regime ongetwijfeld hebben onderschat".

"De Franse regering doet er sindsdien alles aan om weer op koers te raken", vindt La Croix. Maar het dagblad denkt ook dat "het aan Europa is het stokje over te nemen. Het hoofd van de diplomatieke dienst van de EU, Catherine Ashton, dat heeft dat al gedaan door te beloven dat de EU Tunesië zal steunen bij de voorbereiding en organisatie van de verkiezingen om van het land 'een stabiele democratie' te maken. Daarna, en misschien wel op korte termijn, zou aan het nieuwe Tunesië een 'verdergaande status' kunnen worden toegekend zodat de landen aan weerszijden van de Middellandse Zee als gelijkwaardige partners hun band kunnen verstevigen."

Gezien vanuit de EU

Geen woord over de belanghebbenden in Noord-Afrika

De EU mag dan wel "solidariteit" tonen met het Tunisische volk, zij rept met geen woord over de rest van Noord-Afrika, meldt EUobserver op zijn homepage. De EU wil haar vingers niet branden aan het lot van andere regimes in de regio en de woordvoerster voor buitenlandse zaken, EU-woordvoerder Maja Kocijancic, heeft dan ook verklaard: "We kunnen niet speculeren over situaties die zich niet voordoen." De in Brussel gebaseerde website stelt echter dat er afgelopen weekend "vier zelfmoordprotesten hebben plaatsgevonden in Algerije, die vergelijkbaar zijn met het overlijden van de 26-jarige Muhammad Bouazizi in Tunesië, en zich ook enkele hebben voorgedaan in Mauritanië en Egypte. De afgelopen weken is Algerije geteisterd door rellen omdat de voedselprijzen een hoge vlucht hebben genomen. In reactie daarop heeft de regering besloten de prijs van bakolie en suiker te verlagen." Na enig aandringen verklaarde Kocijancic: "We houden de situatie in Algerije nauwlettend in het oog. We hebben opgeroepen tot kalmte en terughoudendheid... en hebben er bij de Algerijnse autoriteiten op aangedrongen om een zinvolle dialoog te blijven voeren met alle belanghebbenden.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp