Ierland en Griekenland: broeders in de strijd

Verkiezingen in Dublin, stakingen in Athene: de twee zwakste EU-landen reageren op verschillende wijze op de noodplannen waaraan zij onderworpen zijn. Toch is hun toekomst nauw verbonden volgens een Deutse econoom, als ze tenminste een uitweg uit de crisis willen vinden en weer een stem willen krijgen binnen de eurozone.

Gepubliceerd op 28 februari 2011 om 16:24

De afgelopen week waren er twee zeer uiteenlopende uitingen te zien van de verontwaardiging van burgers in Griekenland en Ierland, de twee koplopers van de Europese Unie in de schuldencrisis in de eurozone die nu al een jaar duurt.

Terwijl de Ieren in Dublin, Cork en Limerick naar de stembus gingen, uitten de Grieken in Athene, Thessaloniki en Patra hun woede door een week lang vakbondsacties te organiseren, die uitmondden in een landelijke 24-uursstaking. Waar mensen in het ene land hun stem uitbrachten, oefenden de burgers in het andere land hun rechten uit met vuisten en voeten.

In Dublin wordt binnenkort een nieuwe regering geïnstalleerd. De uitslag van de algemene verkiezingen van afgelopen vrijdag had niet duidelijker kunnen zijn. Meer dan 70 procent van de kiezers bracht zijn stem uit en het resultaat stootte de heersende coalitie van het pluche. Het was de eerste nederlaag van een regering in de eurozone sinds het begin van de schuldencrisis. De wisseling van de macht in het nieuwe parlement in Dublin, de Dail, veroorzaakte de grootse verschuiving in de Ierse politiek sinds 1932. Er heeft een ware democratische revolutie plaatsgevonden in de stemhokjes.

Springlevende cultuur tegen veranderingen

In schril contrast daarmee staat het feit dat de overgrote meerderheid van de Grieken gewoon hun dagelijkse dingen bleven doen en naar hun werk gingen, ondanks de onderbrekingen die werden veroorzaakt door de stakingen in het openbaar vervoer en bij overheidsdiensten.

Nieuwsbrief in het Nederlands

In de afgelopen maanden is het aantal demonstranten in de straten van Athene voortdurend geslonken. In de tussentijd is de hoeveelheid geweld die tijdens deze demonstraties wordt gebruikt door een minderheidsgroep, die poogt de demonstraties te gijzelen, een zeer vertrouwd beeld geworden.

Ergernis vanwege de daling in inkomen, voorzieningen en pensioenen, vooral in de overheidssector, kenmerkt de woede van vele burgers zowel in Griekenland als in Ierland. Dit legitieme besef is gebaseerd op twee belangrijke aannames waarmee de regering van Giorgos Papandreou in Athene en de nieuwe coalitie in Dublin worden geconfronteerd.

In beide landen hebben burgers een algemeen verspreid gevoel dat ze klem zijn komen te zitten tussen de raderen van de grotere economische krachten en de financiële spelers op de markt. Geen van beide landen wenst te worden beschouwd als een lidstaat die bevelen accepteert van de EU of het IMF.

Onder deze omstandigheden moeten we niet onderschatten dat in beide landen een cultuur kennen waarin weerstand wordt geboden tegen veranderingen en dat die cultuur nog springlevend is.

Een bonte stoet aan beroepsgroepen blijft zich verzetten tegen het openbreken van de zogenoemde gesloten beroepen in Griekenland door middel van wetswijzigingen. Het gaat om apothekers, vrachtwagenchauffeurs en advocaten, onder wie ook parlementsleden verspreid over de politieke stromingen, aangezien velen van hen ook advocaat, notaris of andere vertegenwoordigers van de vrije beroepen zijn.

Ierse lage vennootschapsbelasting is heilig

Het enige onderwerp in Ierland dat zowel de leden van het vertrekkende kabinet als de winnaars van de oppositiepartijen verenigt is de verdediging van de lage vennootschapsbelasting, waarmee het land scoort bij het internationale bedrijfsleven. De grote coalitie in Dublin zal zich ‘met hand en tand’ verzetten tegen onderhandelingen over deze belasting en proberen de 12,5 procent veilig te stellen. Een van de voorgestelde maatregelen van de als roofdieren ervaren vertegenwoordigers uit Berlijn, Parijs en Brussel is immers de verhoging van deze belasting, die in Ierland slechts de helft bedraagt van de vennootschapsbelasting in de Europese Unie.

In het geval van Griekenland is het verzet tegen veranderingen en het afzwakken van wetsvoorstellen om gesloten beroepen te openen een middel om de concurrentie uit deze sectoren te weren, om te voorkomen dat innovatie voet aan de grond krijgt en om de speciale belangen van georganiseerde minderheidsgroeperingen veilig te stellen.

Daar staat tegenover dat hoewel de Ierse vennootschapsbelasting van 12,5 procent in de ogen van andere lidstaten controversieel is geworden, juist deze heffing de afgelopen tien jaar is gebruikt om investeringen aan te trekken van bedrijven als Google, Microsoft Corp, Dell computers, farmagigant Pfizer en bedrijven uit de financiële sector tot aan Hongkong toe.

Beide landen zijn nu op zoek naar de oplossing voor hun enorme problemen wat betreft de consumptieve uitgaven en de uitdagingen die voortvloeien uit de bezuinigingsmaatregelen van de regeringen door een economisch herstel te ondersteunen dat wordt gedreven door de export.

In die context is het niet per se van wezenlijk belang voor Ierland om de huidige vennootschapsbelasting met succes te verdedigen. De controverse met andere EU-concurrenten wordt niet zozeer geaccentueerd door hoe hoog of laag de heffingen zouden moeten zijn, maar door het gebrek aan een gemeenschappelijke, convergerende fiscale basis voor het hele Europese vasteland. Het Ierse debat over de vennootschapsbelasting heeft feitelijk ruimte gecreëerd om meer in de breedte te discussiëren over het soort fiscale regime waarin de 27 lidstaten van de EU en de 17 leden van de eurozone in de toekomst zaken willen doen.

Ierland zou nu wel eens een voordeel kunnen hebben

De Griekse regering Papandreou en de nieuwe coalitie in Dublin moeten worstelen met de politieke acceptatie van de strenge bezuinigingsmaatregelen. Bovendien moeten ze hun legitimiteit in de loop van de jaren zien te waarborgen, ondanks het feit dat de maatregelen door grote delen van de samenleving in Ierland en Griekenland als oneerlijk worden ervaren.

Toch zou Ierland nu wel eens een voordeel kunnen hebben, dat in Griekenland nauwgezet zal worden gevolgd. Zodra de nieuwe regering aan de macht is, gaat die opnieuw onderhandelen over de voorwaarden van de noodhulp die de EU en het IMF hebben verstrekt. Dan zal ze ontdekken hoeveel rek daarin zit en tot hoeveel flexibiliteit beide instanties bereid zijn. Met name het aandeel in financiële steun van de Europese Unie is een belangrijke bron van onenigheid in Dublin. De leningen hebben een rentevoet van 5,83 procent en dat is veel meer dan wat Griekenland in vergelijkbare omstandigheden momenteel moet betalen.

In dat opzicht zijn beide landen broeders in de strijd. Ze hebben behoefte aan meer flexibiliteit in de voorwaarden van afspraken over financiële steun, waarvan velen het gevoel hebben dat ze eerder een last zijn dan een redding. De risico’s zijn hoog: elk land kan insolvent raken en allebei kunnen ze wanbetalers worden. Het valt moeilijk te voorspellen hoe de gebeurtenissen in Dublin en Athene zich zullen ontwikkelen. Beide landen zullen de aandacht blijven trekken als ze hun hervormingsplannen in kaart brengen en op zoek gaan naar bredere oplossingen voor de aanhoudende crisis in de eurozone.

Het voornaamste verschil tussen Griekenland en Ierland enerzijds en de overige lidstaten binnen de eurozone anderzijds is dat de burgers in Athene en Dublin door wat hen nu overkomt, begrip hebben voor de nood die wordt veroorzaakt. Burgers in Portugal, Italië, Spanje en elders op het vasteland zullen eerder vroeger dan later ondervinden hoe dat voelt.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp