Leden van Szebb Jövoert omsingelen een huis in het Hongaarse Gyöngyöspata waar een Roma-familie woont, 12 maart 2011.

Roma-jachtseizoen nog niet gesloten

Juist nu de EU haar lidstaten oproept zich meer in te spannen om de integratie van Roma in hun land te bevorderen, gaan de intimidaties van Hongaars extreemrechts tegen de ´zigeunercriminaliteit´ gewoon door. En hoewel Hongarije momenteel voorzitter is van de Unie, grijpt de regering van Viktor Orbán niet in.

Gepubliceerd op 6 april 2011 om 13:45
Hungarianambiance  | Leden van Szebb Jövoert omsingelen een huis in het Hongaarse Gyöngyöspata waar een Roma-familie woont, 12 maart 2011.

In maart hebben militieleden van de Hongaarse extreemrechtse partij Jobbik een paar weken lang in een dorp gepatrouilleerd tegen ´de zigeunercriminaliteit´. Een verontrustend machtsvertoon, waarvoor de regering van Viktor Orbán de ogen sloot. Ondertussen roept de EU haar lidstaten op concreet actie te ondernemen om de positie van de 10 à 12 miljoen Roma in Europa te verbeteren…

Zonder zijn middeleeuwse kerk en zijn wijnkelders die verscholen liggen in de heuvels, zou Gyöngyöspata een dorp zijn zoals zoveel andere Hongaarse dorpen: met een gemeentehuis dat nog uit het communistische tijdperk stamt, een kleine Coop-supermarkt, keurig aangeharkte tuintjes waar de eerste hyacinten tevoorschijn komen en de modderige straatjes van het Roma-getto.

Een proeftuin tegen ´zigeunercriminaliteit´

In maart echter stond in dit dorp, dat 2.850 inwoners telt en op een uur rijden ten noordoosten van Boedapest ligt, de toekomst van Europa even op het spel. Onder leiding van Jobbik (de partij die in april 2010 met 16,8 procent van de stemmen zitting kreeg in het Hongaarse parlement, maar momenteel in de peilingen terugzakt) veranderde extreemrechts Gyöngyöspata in een proeftuin tegen ´zigeunercriminaliteit´, door er dag en nacht te patrouilleren. De militanten kregen daarbij steun van een groot aantal dorpelingen, die hen tevens twee weken lang kost en inwoning aanboden.

Op 6 maart kwam Jobbik-leider en parlementslid Gábor Vona naar Gyöngyöspata om 1.500 paramilitairen toe te spreken. De meesten van hen waren gekleed in het zwarte uniform van Szebb Jövoert ("Voor een mooiere toekomst"), een organisatie die onder de legale paraplu valt van de dorpsmilities die uit zelfverdediging handelen. Er waren ook agressieve types bij in gevechtskleding en met kaalgeschoren hoofden die, met een pitbull aan hun zijde, met bijlen of zwepen liepen te zwaaien. De eerste paar dagen durfden de Roma-families hun kinderen niet eens meer naar school te sturen.

Nieuwsbrief in het Nederlands

"Fidesz had ons werk beloofd."

De plaatselijke politie greep niet in, ondanks dat Szebb Jövoert grote gelijkenis vertoont met de Hongaarse Garde, een aan Jobbik verwante paramilitaire organisatie die eveneens intimiderend optrad tegen de zigeunerminderheid, maar die vervolgens in juli 2009 door het constitutionele hof werd ontbonden. Pas toen de militanten op 16 maart uit eigen beweging het strijdtoneel van Gyöngyöspata verlieten, kwam er een reactie van de regering van de conservatieve premier Viktor Orbán.

Op de Hongaarse nationale feestdag 15 maart hield Orbán in Boedapest een toespraak, waarin hij hoog opgaf van de moed waarmee de Hongaren zich teweerstellen tegen dictaten van buitenlandse mogendheden, inclusief de Europese Unie, waarvan Hongarije tot 1 juli het roulerend voorzitterschap bekleedt. Bij deze gelegenheid wijdde Orbán geen enkel woord aan Gyöngyöspata.

Toch was er die dag ook een handjevol tegendemonstranten op de toespraak afgekomen, onder leiding van de voorzitter van de Stichting Burgerrechten voor de Roma, Aladár Horváth. Onder hen was predikant Gábor Iványi, evenals twee afgevaardigden van de kleine groen-liberale partij LMP (die bij de verkiezingen van 2010 slechts 314 stemmen wist te behalen, ondanks 6 duizend potentiële kiezers onder de Roma-zigeuners). "Wij hebben hier massaal op Fidesz gestemd" (de regeringspartij van Orbán, die een tweederde meerderheid in het parlement heeft), vertelt Janos Farkas, de leider van de uit vijfhonderd leden bestaande Roma-gemeenschap van Gyöngyöspata. "Want Fidesz had ons werk beloofd."

Wij zijn in de eerste plaats Hongaren!"

Een jaar later is het werkloosheidspercentage in Hongarije nog niet gedaald; alleen wordt er nu nog maar één uitkering per familie verstrekt. Bovendien heeft de regering flink gesneden in het budget dat aan de ´autonome besturen´ van de minderheden wordt toegekend.

Sinds de bossen in Hongarije in 1992 opnieuw werden geprivatiseerd, hebben zigeuners niet langer het recht om er paddenstoelen te zoeken of stookhout te verzamelen. "Wij hebben aangeboden om de bosgebieden schoon te houden, in ruil voor deze betaling in natura. Daar wilden de eigenaren echter niets van weten", merkt Farkas op. "Maar wij leven hier al vijfhonderd jaar. Onze voorouders hebben dit prachtige land tegen de Turken verdedigd. Wij zijn in de eerste plaats Hongaren en daarna pas zigeuners!"

De criminaliteit neemt toe op het Hongaarse platteland, waarvan de bewoners zich in de steek gelaten voelen. Sommige moorden hebben de publieke opinie diep geschokt, zoals toen een leraar eind 2006 in Olaszliszka (in het noordoosten van Hongarije) voor de ogen van zijn kinderen werd gelyncht, omdat hij met zijn auto een Roma-meisje had geschampt. Jobbik heeft een monument voor hem opgericht. Omgekeerd heeft een reeks moordaanslagen tegen Roma-zigeuners - die in 2009 waren gepleegd door een groep neonazi´s, die daar momenteel in Boedapest voor terechtstaat - nauwelijks tot beroering onder de bevolking geleid.

Extreemrechts ziet het geboortecijfer als een bedreiging

In Gyöngyöspata is de aanleiding voor het conflict waarschijnlijk geweest dat het Hongaarse Rode Kruis huizen had aangekocht om Roma-families, die slachtoffer waren van de overstromingen in 2010, in onder te brengen. Het vooruitzicht dat zij zich in de dorpskern zouden vestigen, riep veel weerstand op. Daarom hebben bewoners een brief aan Gábor Vona geschreven, legt Oszkar Juhasz uit, die voorzitter is van de plaatselijke afdeling van Jobbik (26 procent van de stemmen bij de verkiezingen van 2010).

Wijnbouwer Juhasz stamt af van één van die oude adellijke families die het vroeger nauwelijks beter hadden dan de horigen, maar zichzelf beschouwden als vlees en bloed van het Hongarije dat in 1896 duizend jaar bestond. Bij de ingang van zijn huis heeft hij een kaart van Hongarije opgehangen, met daarop de grenzen van vóór 1920. Extreemrechts, dat geobsedeerd is door het historische verlies van tweederde van het nationale grondgebied van Hongarije, ziet het geboortecijfer van de zigeuners als een bedreiging: "Sinds 1898 is hun aantal ruim honderd keer zo groot geworden", stelt hij. "Wij zijn niet racistisch, maar het integratiebeleid ten aanzien van Roma-zigeuners komt er maar al te vaak op neer dat de levensstandaard van niet-Roma omlaag gaat."

Op zaterdag 2 april liep Oszkar Juhasz in zijn zwarte uniform mee in een demonstratie door Hejöszalonta, een dorp met 900 inwoners (in het noordoosten), samen met andere 'Hongaarse patriotten'. Vlak daarvoor had Fidesz-fractievoorzitter János Lázár tegenover journalisten de mogelijkheid geopperd om de wapenwetgeving te versoepelen, waarbij er meer ruimte zou komen voor zelfverdediging. Dat was een eis van Jobbik.

Gezien vanuit de EU

Een marsorder om een vrome wens te onthullen

De integratie van Roma in de lidstaten geschiedt onder supervisie van de Europese Commissie", zo vat Hospodářské noviny de marsorder samen die eurocommissaris Viviane Reding van justitie op 4 april presenteerde en waarmee zij de strijd tegen discriminatie wil aangaan waarvan Roma het slachtoffer zijn. De Commissie wil dat iedere lidstaat een nieuw integratiebeleid opstelt, waarin rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van elke Roma-gemeenschap. Bij dezelfde gelegenheid erkende Reding dat de lidstaten niet erg happig lijken om de beschikbare middelen ook daadwerkelijk te besteden: van de 2,6 miljard euro die voor integratieprojecten van Roma zijn uitgetrokken, werd tot nu pas 100 miljoen euro uitgegeven. Uit een recent onderzoek dat in zes EU-landen is doorgevoerd (Bulgarije, Hongarije, Letland, Roemenië, Slowakije en Litouwen) blijkt dat het merendeel van de 12 miljoen Roma die in de EU leven slachtoffer is van discriminatie – vooral in Roemenië en Bulgarije: slechts 42 procent van de Roma-kinderen maakt de basisschool af vergeleken met 97,5 procent van alle andere Europese kinderen. Volgens het bericht van de Commissie zou de integratie van Roma in elke lidstaat bovenal gericht moeten zijn op onderwijs, maar daarnaast ook op onderdak, gezondheid en werk, aldus Hospodářské noviny. De krant citeert een onderzoek van de Wereldbank waaruit blijkt dat “volledige integratie de landen in kwestie bijna 500 miljoen euro per jaar zou opleveren dankzij een hogere productiviteit, verlaging van het aantal uitkeringen en meer belastinginkomsten.” Daar staat de teleurstelling van de verenigingen tegenover die zich inzetten voor de integratie van Roma: een vertegenwoordiger van ERGO die door EUobserver werd ondervraagd, omschrijft het bericht van de Commissie inderdaad als "teleurstellend", meldt deze nieuwssite, "de Commissie vertrouwt elke lidstaat de zorg toe om discriminatie ten opzichte van deze minderheid aan te pakken - maar sommige regeringen, zoals die in Boedapest, hebben echt geen zin om zich daarmee bezig te houden”.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp