Nieuws Een stad in Europa
Het Plein van de Vrede in Slavonice.

Het Boheemse leven van Slavonice

Lang was de renaissancestad aan de Tsjechisch-Oostenrijkse grens overgeleverd aan zijn eigen vergane glorie. Nu is het de thuishaven voor Praagse intellectuelen en artiesten die er op zoek gaan naar authenticiteit.

Gepubliceerd op 19 juli 2011 om 13:52
Bernadyn  | Het Plein van de Vrede in Slavonice.

"Naar India en Slavonice... Geen sprake van!", stelden de journalisten Jan Macháček en Zbyněk Petráček in de jaren negentig. Ze wilden daarmee zeggen dat ze nooit zouden toegeven aan de mode die in de Praagse cafés destijds voorschreef dat je naar India en Slavonice moest reizen. Ik denk inderdaad dat geen van beiden ooit naar India is gegaan en als dat wel zo is, dan was dat zeker niet met een spiritueel doel. Daarentegen is Slavonice een van hun favoriete bestemmingen geworden, omdat er een belangrijke man woont: Viktor Stoilov, een beroemde schrijver en vriend, die we een bezoek gaan brengen.

De mythe van de heropleving van Slavonice, dat vlakbij de Oostenrijkse grens ligt en waar het een mengelmoes is van Praagse snobs, bohemiens en artiesten, waar ieder huis een atelier is, verspreidde zich snel. Zelfs toen er zich tegelijkertijd een tegengeluid ontwikkelde, dat van een smerig gat in de Sudeten, aan het eind van de wereld, van een verwoeste spookstad met een historisch decor van grijze gevels, waarin de communistische officieren die vol woede rondspoken omdat ze in november 1989 samen met hun getrouwen niet langer in staat waren de met prikkeldraad bespannen grensovergangen te bewaken. Ik denk dat geen van beide legendes helemaal waar is, maar ook is geen van beide complete onzin.

Beroemde prikkeldraadversperring

Achter Slavonice, in de omgeving van de buurtschap Kadolec, rest er een stuk van die beroemde prikkeldraadversperring die de grenzen van Tsjechië aangaf, van Aš tot Bratislava. Het werd bewaard als stille getuige van een staat die min of meer zichzelf knevelde.

Net als Telč en Dačice in de nabije omgeving, is Slavonice een bijzondere stad. Hoewel de stad historisch gezien in Moravië ligt, ligt ze administratief ingedeeld in de regio Zuid-Bohemen. Na de oorlog vestigden zich er mensen uit alle windstreken. De bevolking van de stad is daarom zeer gemêleerd en je hoort er alle talen spreken. De Pragers vormen de laatste golf van nieuw-aangekomenen. Ik zou niet kunnen zeggen of zij er met open armen ontvangen worden of niet.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Op het beroemde Renaissanceplein in de stad staan een paar Vietnamese winkeltjes. Er wordt van alles en nog wat verkocht: groenten en watermeloenen, pijl-en-bogen, Mickey Mouse-broeken en meer.

Rijk gedecoreerd met sgraffiti

De grootste trots van Slavonice zijn de Renaissancehuizen, rijk gedecoreerd met sgraffiti. Van je huis een stripverhaal maken was in de zestiende eeuw lange tijd mode. Dergelijke fraai geïllustreerde huizen zag ik ook al in Gmünd en Weitra, in Oostenrijk. Ik denk dat een Italiaanse sgraffito-onderneming de hele markt in de regio in handen had, want op het gebied van design zijn de Italianen altijd de beste geweest.

Maar de teksten zijn Duits. Dat komt doordat er tot in 1945 Duitsers van Oostenrijkse afkomst woonden. Zij woonden daar al sinds de stad in de dertiende eeuw door hen werd gesticht, onder koning Otakar II van Bohemen. Er waren toen nog maar weinig Tsjechen.

De stad die van origine een Slavisch gehucht was, werd Zlabings gedoopt en de regio rond Slavonice kreeg de naam Zlabinger Ländchen, het Slavonische landje. De overgrote meerderheid van de Duitse bevolking was er in november 1918 geenszins van gecharmeerd dat ze gedwongen de Tsjechoslowaakse nationaliteit kregen. Om dat besluit kracht bij te zetten, werd het leger ingezet die de stad omsingelde. Er zouden zelfs enkele schoten zijn gevallen.

De verdreven inwoners van Slavonice

Na 1945 [en de verdrijving van de Duitstalige minderheid uit Tsjecho-Slowakije, red.], verlieten ze Slavonice om zich in buurland Oostenrijk te vestigen waarop Tsjecho-Slowakije door de Russen werd bezet. Op nog geen vijftig meter achter de grens is een monument opgericht ter nagedachtenis aan de verdreven inwoners van Slavonice.

Maar hoe barbaars de verdrijving van de bevolking ook was, er mag niet vergeten worden dat die werd voorafgegaan door de uitroeiing van de joodse bevolking. Van hun aanwezigheid getuigen nog slechts een paar huizen en de synagoge. Op de voorgevel daarvan staat tegenwoordig een klein beeldje van Jiří Netík, een kunstenaar uit de regio. Het gebouw is nu in gebruik als woonhuis.

Op een van de sgraffiti staat te lezen: Der gerecht dienet auch recht dem Ungerechte. Een tekst die vertaald kan worden als: Wat er ook gebeurt, een rechtschapen man blijft rechtschapen. Het is een scène uit de Bijbel, uit het boek Genesis. De kwaliteit van het tafereel is opmerkelijk. Iedereen zou een dergelijke decoratie wel op zijn muur willen hebben.

Na de Dertigjarige Oorlog gleed de stad af naar een crisis en een staat van verval waaruit ze nog steeds niet is opgekrabbeld. Daardoor heeft de stad wel haar Renaissancekarakter kunnen behouden. Ook het wijze besluit van keizerin Maria-Theresia om de verbindingsweg tussen Wenen een Praag een beetje naar het oosten te verleggen, heeft daaraan bijgedragen. Op die manier ging de vooruitgang volledig aan Slavonice voorbij, en bleef het een Renaissancestad.

Grande dame van de Europese fotografie

Ik moet Viktor eens vragen of hij me kan uitleggen waarom hij ervoor gekozen heeft zijn kinderen in Slavonice te laten opgroeien. Ik denk dat de kunsthistorica Anna Fárová, de grande dame van de Tsjechische en Europese fotografie, bij die keuze een grote rol speelde. Zij leefde hier sinds de jaren negentig tot aan haar dood in februari 2010.

De vriendschap die hij met deze illustere vrouw had, was voor Viktor de kans van zijn leven. Hij werd haar uitgever, haar vertrouweling en haar Eckermann (noot voor de jongeren onder ons: J.P. Eckermann was de secretaris van Goethe, met wie hij een conversatieboek schreef).

Viktor ontmoette Anna Fárová in het Renaissancehuis voorzien van een erker gedecoreerd met sgraffiti, dat zij in 1996 kocht. Dat was in de tijd dat Slavonice nog slechts een Potemkimdorp was, met zijn verontrustend goed geconserveerde Renaissancegevels waarachter wanorde en chaos schuil ging.

Anna Fárová doopte haar huis Fárův dům [het huis van Fára, red.], naar haar echtgenoot, schilder en decorontwerper Libor Fára (1925-1988). Het huis moest een herinneringsplek worden, een centraal archief, een levendige ruimte voor het organiseren van exposities, symposia en meer. Maar na de dood van Anna, kwam er niemand meer in het huis wonen en raakte het in verval. Tegenwoordig lijkt niemand nog te weten wat ermee moet gebeuren.

Toch vormt het Huis van Fára een deel van het culturele erfgoed. Als het in een land had gestaan dat meer respect voor dit soort dingen zou hebben, in Frankrijk of Duitsland bijvoorbeeld, dan zou er een plan voor een stichting voor het Huis van Anna en Libor Fára zijn ontwikkeld, met een museum, een onderzoekscentrum en archief en verblijfsmogelijkheden voor kunstenaars. Op dat punt zijn we echter nog lang niet. We leven tenslotte in Tsjechië en alles wat hier dierbaar of waardevol is, gaat in rook op of vervalt tot stof.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp