Emigranten, laat ons met rust!

Iedere zomer keren duizenden Bulgaren die zich in het buitenland hebben gevestigd terug naar hun vaderland in de hoop vrienden van vroeger terug te zien. Maar die zitten daar helemaal niet op te wachten, constateert schrijver Guéorgui Nikolov in een satirische column.

Gepubliceerd op 20 juli 2011 om 13:56

Het is weer zomer en de Bulgaren die ons land vlak voor de overgangsfase hebben verlaten, keren massaal terug naar hun vaderland. Vroeg of laat krijg je een telefoontje van een van hen. Meestal een vrouwenstem die met trillende stem zegt: “Anne is terug uit Iowa en ze wil absoluut dat we elkaar zien. (…) Wat, weet je niet meer wie ze is? Maar dat weet je toch wel, Anne die in groep 7 haar boterham over mijn schooluniform uitsmeerde…

En zelfs als je je dit oude drama van veertig jaar geleden niet meer voor de geest kunt halen, probeer je uit alle macht het gezicht van Anne uit de diepste krochten van je geheugen op te halen. Maar je twijfelt tussen verschillende meisjes met vlechten die uiteindelijk allemaal versmelten tot één grote groep pukkelige meisjes in hemelsblauwe blouses.

Maar de Anne in kwestie laat zich niet zo snel afschepen. Ze houdt voet bij stuk en somt een hele reeks schoolkameraden, kennissen uit de buurt, studiegenoten en vage individuen op die je 25 jaar geleden op een met alcohol overgoten feest zou zijn tegengekomen. Jij hebt ze stuk voor stuk uit je geheugen gewist. Maar Anne niet. Zij heeft tijdens de lange winteravonden in Chicago alle tijd gehad om na te denken over al die onwaarschijnlijke jongens en meisjes. Zij heeft steeds maar weer herinneringen aan hen opgehaald in Iowa, waar ze een baan vond in de maisindustrie.

Er zijn drommen Bulgaren zoals Anne. Mitko, Micho, Gosho van het appartement onder je, Katia, Silvia (weet je nog? Die werd stomdronken op een feestje in de vijfde klas van de middelbare school), Kiro uit Pennsylvania, Roumi uit Canada, enzovoort, enzovoort… In de zomer zijn wij het slachtoffer van een ware terreurcampagne van al die emigranten die tijdelijk naar hun land terugkeren. Iedere week belt er wel eentje op die met je af wil spreken. In juli en augustus is het zelfs schier onmogelijk om ze allemaal in je agenda te proppen.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Ze minachten Bulgarije, maar missen het ook verschrikkelijk

Zij behoren tot de generatie die tussen de 40 en 50 jaar oud is en hebben met elkaar gemeen dat zij Bulgarije als eersten hebben verlaten aan het begin van de jaren negentig toen er grote chaos heerste en de overgangsperiode begon. Nu zijn ze wat haren kwijtgeraakt en wat kilootjes aangekomen. Ze zijn gedesillusioneerd, oud en moe, ook al zitten sommigen er nu warmpjes bij. Het hele jaar kijken ze geduldig uit naar de zomer om naar hun vaderland terug te keren en zoveel mogelijk mensen te zien die hun unieke band met dit land vormen. Een Bulgarije dat zij minachten, maar dat zij ook verschrikkelijk missen.

Het probleem is dat wij ook ouder zijn geworden. Wij die in Bulgarije zijn gebleven, hebben de overgangsperiode min of meer overleefd waarna we in de wereldwijde economische crisis terecht zijn gekomen – een crisis die het land nooit te boven is gekomen. Wij zijn ook dikker en kaler geworden. En en passant zijn ook onze ambities en dromen in rook opgegaan. Bovendien zijn wij niet op vakantie! Maar de goedgeluimde emigranten hebben alle tijd. Ze willen de bloemetjes buiten zetten, maar willen ook dat we naar ze luisteren en hen begrijpen. Maar dat is nou net iets te veel gevraagd.

Want daardoor worden we gedwongen iets te worden wat het midden houdt tussen een naast familielid en een psycholoog. Die positie heeft tot gevolg dat we voor de zoveelste keer met engelengeduld moeten luisteren naar de redenen waarom ze vertrokken zijn, dat we ze keer op keer op het hard moeten drukken dat ze echt niet de verkeerde keuze hebben gemaakt, dat we ze steeds moeten vertellen hoe dierbaar ze ons zijn, dat ze voor altijd in ons hart gebleven zijn en hoeveel we ze bewonderen om hun moed en succes.

Wat hebben we elkaar eigenlijk te zeggen?

Besef je wel hoe het is om bij de sociale zekerheid in Oostenrijk te werken?” vraagt een oude kennis mij. Deze vrouw heeft overduidelijk een alcoholprobleem en haar frustraties zijn op een kilometer afstand voelbaar. Daarna vertelt ze mij dat dit na de Europese Centrale Bank vast en zeker de belangrijkste functie binnen de Europese Unie is. Het enige wat je dan kunt doen is stilzwijgend instemmen, omdat je weet dat je deze week nog andere eenzame emigranten zult zien en je weet niet zeker of je wel in staat bent om met hetzelfde geduld naar hun klaagzangen te luisteren.

Het probleem met deze vakantiegangers die van verre gekomen zijn, is dat zij proberen om de spanning en geestdrift uit hun jeugd opnieuw te beleven. Terwijl al die dingen voorgoed verleden tijd zijn. Maar de emigrant beseft dit niet en steekt zelfs zijn kop in het zand. Op onze beurt willen wij hem ook weer niet teveel teleurstellen, ook al stellen we onszelf elke keer dezelfde prangende vraag: Wat hebben we elkaar eigenlijk te zeggen? In het belang van de waarheid is deze vraag voor de emigrant niet relevant. Zodra hij in zijn land is teruggekeerd, is hij degene die aan het woord is en ratelt hij aan een stuk door. Zo compenseert hij maanden of zelfs jaren van stilte en gesprekken over koetjes en kalfjes met zijn collega's in het buitenland.

Emigratie betekent een vrijwel permanente afwezigheid van het vaderland. Dat een emigrant een of twee weken per jaar terugkeert, is voor beide partijen geen onverdeeld genoegen. Toch blijft de jaarlijkse terugkeer in de zomer van de emigrant een ritueel waaraan je niet kunt ontkomen. Zoals in een theaterstuk waarin je een bijrolletje hebt gekregen, maar dat wel van belang is om de belangrijkste held – Zijne Majesteit De Emigrant – volledig tot zijn recht te laten komen.

Reacties

“Ik keer niet van harte terug naar Bulgarije”

De column van Georgi Nikolov heeft een storm van reacties teweeg gebracht, met name van Bulgaren die in het buitenland wonen. “De auteur legt de vinger op een aantal zere plekken, daarom ben ik zo geraakt. Want ik keer niet van harte terug naar Bulgarije. Het is dat mijn moeder er woont, anders zou ik niet gaan” schrijft ene ‘zemaria’ op e-vestnik. “Maar wij willen niemand ervan overtuigen dat we de juiste keuze hebben gemaakt. Dat dilemma bestaat niet eens, want zodra het vliegtuig is geland, slaat de Bulgaarse realiteit ons in het gezicht. De troep, de verzakte stoepen en straten, de zwerfhonden, de vieze lucht, het chaotische verkeer, het gevloek, de smerissen… Daarbij komt nog dat de prijzen hoger liggen dan in West-Europa, en dat voor een belachelijk serviceniveau. Als je lang blijft, raak je eraan gewend, alsof je nooit die andere wereld gekend hebt. In die wereld moet je hard en veel werken, dat wel, maar de regels laten niets aan duidelijkheid te wensen over en de mensen zijn er hoffelijk en beleefd. Niet zoals in Bulgarije… Waar iedereen ervan overtuigd is dat ik stinkend rijk ben. Nee, volgend jaar keer ik niet meer terug.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp