Op 25 juli werd in Oslo een rozenmars georganiseerd om de slachtoffers van het bloedbad te herdenken. 150.000 mensen liepen mee, ieder een roos in de hand.

Verloren onschuld van het sociale model

De moordaanslagen van Anders Breivik doet het Noorse collectivistisch model, gebaseerd op tolerantie en egalitarisme, schudden. Een rapportage uit The New York Times.

Gepubliceerd op 29 juli 2011 om 15:26
Op 25 juli werd in Oslo een rozenmars georganiseerd om de slachtoffers van het bloedbad te herdenken. 150.000 mensen liepen mee, ieder een roos in de hand.

Vrijwel alle Noren van een bepaalde leeftijd weten waar ze waren toen Oddvar Bra plotseling zijn skistok brak tijdens de eindsprint van skikampioenschappen van 1982 in Noorwegen, en het land zich moest schikken in het delen van de titel met de Sovjet-Unie. Maar de vraag “Waar was jij toen Bra zijn stok brak?” is opeens vervangen door een vraag van een veel duisterder signatuur: “Waar was jij toen Anders Behring Breivik de kinderen van Noorwegen doodschoot?

Vrijdag 22 juli, de dag dat Breivik minstens 76 mensen van het leven beroofde, heeft een vreedzaam land diepgaand geschokt. Maar voor veel Noren is die dag ook een onuitwisbaar symbool geworden voor een land dat niet langer de mono-etnische, egalitaire cultuur kent, waarin een tragedie gewoon nog een tegenslag tijdens het Noordse skikampioenschap kon zijn.

Vandaag de dag is meer dan 11 procent van de bevolking van zo'n 4,9 miljoen zielen elders geboren – in Pakistan, Zweden, Polen, Somalië, Eritrea of Irak. En de cultuurschok van de diversiteit, vooral het integreren van een groeiend aantal niet-blanke moslims, heeft er al toe geleid dat een gematigde anti-immigratiepartij, de Vooruitgangspartij, de op één na grootste partij van Noorwegen is geworden.

Multiculturele immigratie

De jonge mensen die Breivik heeft neergeschoten op een zomerkamp op het eiland Utoya waren allemaal Noren, maar sommigen waren de kinderen van immigranten, die nu deel zijn geworden van de herinnering aan de grootste ramp uit de moderne geschiedenis van het land. “Als je te maken hebt met multiculturele immigratie, gebeurt er altijd iets”, zegt Grete Brochmann, een socioloog aan de Universiteit van Oslo. “Dat is de kern van de zaak op dit moment, en het is een grote uitdaging voor het Noorse model.

Nieuwsbrief in het Nederlands

De leiders van Noorwegen, om te beginnen bij de koninklijke familie, hebben allemaal de solidariteit, democratie, gelijkheid en tolerantie van het land de hemel in geprezen, en allemaal gezworen dat deze waarden niet zullen veranderen. Rechtschapen, vreedzaam, genereus en op consensus uit – dat is het Noorse zelfbeeld, mede dankzij de olierijkdom, die een van de omvangrijkste stelsels van sociale voorzieningen in de wereld in stand houdt.

Ondanks alle deugden kan de nadruk op consensus ook de kleingeestigheid, zelfvoldaanheid en politieke correctheid bevorderen. Dat is in het bijzonder waar als nieuwkomers andere ideeën hebben over bepaalde waarden, zoals de gelijkheid van de seksen en het secularisme, dat de Noren – ook al is Noorwegen officieel een christelijk land – koesteren.

"We zijn niet alleen gelukkig vanwege de olie"

We zijn om vele redenen een gelukkige samenleving, niet alleen vanwege de olie”, zegt Brochmann. “Maar veel van deze aspecten van de consensussamenleving hebben ook een andere kant. Dit is ook een samenleving van het conformisme”, zegt ze, verwijzend naar de ‘Janteloven’, of Jante-wet, gebaseerd op kleinsteedse Scandinavische normen die het groepsgedrag beheersen, collectivisme in de hand werken en individuele initiatieven en ambities ontmoedigen in een wereld waarin niemand anoniem is.

Noorwegen is ook een zeer patriottisch land, dat pas in 1905 onafhankelijk is geworden van Zweden, en tussen 1940 en 1945 door de nazi's is bezet. Het gevoel van trots en het nationalisme zijn hier dan ook sterk, en het model dat sinds de Tweede Wereldoorlog is gevestigd wordt met kracht verdedigd.

In een interview merkte de voormalige Noorse premier Gro Harlem Brundtland op dat Noorwegen na de Tweede Wereldoorlog bijna tien jaar lang een zeer op consensus gericht, dwars door de partijen lopend programma heeft gekend, alvorens tot normalere politieke verhoudingen te zijn teruggekeerd. Maar ze wees er niettemin op dat “het niet waar is dat we louter een consensusdemocratie hebben, zonder stevige debatten en serieuze politieke parijen”.

Heimelijke islamisering

Die debatten zijn ook heviger geworden als het om de immigratie en integratie gaat, geeft Brundtland toe, voornamelijk als gevolg van de toenemende populariteit van de Vooruitgangspartij, een groepering die nu toe de mainstream behoort en zich op een anti-immigratiestandpunt richt. De Vooruitgangspartij, zegt ze met enige walging in haar stem, heeft de grenzen van het aanvaardbare opgerekt. “Het stellen van vragen zonder enig productief antwoord te geven is niet altijd even behulpzaam”, aldus Brundtland.

De leider van de Vooruitgangspartij, Siv Jensen, verkreeg in 2009 enige beruchtheid doordat hij zich in een toespraak bediende van de term “heimelijke islamisering”. Dat was hetzelfde jaar waarin de partij de op één na grootste in het parlement werd. Christian Tybring-Gjedde, het hoofd van de afdeling Oslo van de partij, riep in mei veel kritiek over zich af toen hij opperde dat moslims van nature veel agressiever zijn dan Noren.

De partij dankt zijn populariteit aan de uitdaging die immigratie stelt aan religieuze en culturele eenvormigheid. Sommige slecht-opgeleide islamitische immigranten beperken de bewegingsvrijheid van vrouwen, proberen huwelijken te arrangeren, billijken soms genitale verminking en kunnen een zekere mate van homofobie uitdragen, dit alles uit naam van bepaalde religieuze of culturele waarden.

Stilzwijgend nationalisme

Maar deze waarden vertegenwoordigen een rechtstreekse uitdaging aan het adres van de algehele consensuscultuur. Het is in deze sfeer dat de islamofobie nu ook in Noorwegen wortel heeft geschoten, tezamen met een meer algemene afkeer van criminele immigranten en 'profiteurs van de sociale voorzieningen,' van welke religie of kleur dan ook.

Thomas Hylland Eriksen, een cultureel antropoloog aan de Universiteit van Oslo, heeft uitgebreid geschreven over de uitdagingen die immigratie stelt aan een toonaangevende cultuur, die wordt gekenmerkt door een stilzwijgend nationalisme. “Maar er zijn ook een paar niet nader bestudeerde, nare trekjes aan het Noorse nationalisme, die te maken hebben met etnisch nationalisme, het gevoel speciaal te zijn, en een element van racisme”, aldus Eriksen. “Niet-etnische Noren zijn heel zichtbaar en worden beschouwd als buitenstaanders.

Minderheden denken dat “ze, als ze Noors leren, hun kinderen naar school sturen en voor ieder stoplicht stoppen, vooraanstaande 100 procent Noors zijn”, zegt hij. Maar dat klopt volgens hem niet helemaal. Hij citeert een vooraanstaande Noor, Dilek Ayhan, die Turkse ouders heeft, vloeiend Noors spreekt, maar aan wie dikwijls wordt gevraagd waar hij werkelijk vandaan komt.

Aardolie

Meer dan 400 miljard euro voor de toekomst

In 1990 richtte de Noorse overheid het ‘Statens pensjonsfonds utland’ op. Het beleggingsfonds beheert de rente-inkomsten afkomstig uit de winning van aardolie. Het fonds bezit ruim 400 miljard euro en is goed voor ongeveer één procent van de beleggingen die op de internationale markt verhandeld worden. Volgens het Spaanse dagblad El Paísvormt dit fonds een “gigantische sociale zekerheid” voor de Noren waardoor zij zich minder zorgen zouden maken over mogelijke problemen gerelateerd aan werk en economie. Maar “deze overheidsrijkdom en de raadzaamheid waarmee de Staat het geld investeert” verhinderen niet een “perceptie van culturele dreiging” van het Noorse model, benadrukt antropoloog Thomas Eriksen in het Spaanse dagblad.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp