Paolo Rumiz: “Het hart van Europa klopt in het oosten”

Gepubliceerd op 5 augustus 2011 om 10:31

De Italiaanse auteur Paolo Rumiz maakte een reis langs de grenzen van Europa en schreef daar een boek over. Hij meent dat we de ziel van het oude continent alleen nog maar tegenkomen in een aantal ex-communistische landen en langs de buitengrenzen van de Europese Unie. Een interview.

Hoe bent u op het idee gekomen om een reis te gaan maken langs de oostgrenzen van de Europese Unie?Ik was op zoek naar een echte grens die nog als zodanig bestaat. Ik kom uit Triëst, dus ik ben opgegroeid in een grensgebied. Ik ben zelfs geboren op de dag waarop de grens rond Triëst is opgetrokken, op 20 december 1947. Deze grens is op de zestigste verjaardag ervan afgebroken [toen verschillende Oost-Europese landen tot de Schengenruimte toetraden, red.]. Die gebeurtenis viel samen met mijn zestigste verjaardag. Die avond keken mijn Poolse levenspartner [de fotograaf Monika Bulaj, red.] en ik elkaar aan en zeiden we tegen elkaar: ‘Zestig jaar lang wilden we de grenzen afbreken. Wat gaan we nu doen, nu er geen grens meer is?’ Dat was voor ons een fantastische aanleiding om op ontdekkingsreis te gaan en uit te zoeken waar het mysterieuze gevoel dat grenzen geven, was gebleven. Middenin een bos in de vallei van Rosandra, waar zich de laatste Italiaanse herberg voor Joegoslavië bevindt, waren wij – lichtelijk aangeschoten en in een euforische roes – bezig de oude grenzen met Joegoslavië door te zagen. Op dat moment nam ik het besluit om op zoek te gaan naar die echte grens, een plaats waar ik nog echte grenswachters zou aantreffen.

En heeft u die gevonden?Nou en of! Beseft u wel wat dat betekent? Als ik deze reis vijfentwintig jaar geleden had gemaakt, dan had ik (als ik Slovenië eenmaal was binnengekomen) nooit meer mijn paspoort hoeven laten zien, want ik zou dan in de ruimte van het Warschaupact en de voormalige USSR zijn gebleven. Maar nu moest ik voortdurend de grenzen van de Schengenruimte en de Europese Unie oversteken waardoor ik – in het bijzonder tussen Noorwegen en Rusland en tussen Letland en Rusland – opliep tegen ongelooflijk starre grenzen, nog erger dan voor de Val van de Muur. Ik wilde zien wat er zich achter die grens, die scheiding bevond. Maar al snel besefte ik dat er geen enkel verschil was tussen deze of gene zijde van de grens, ondanks die absurde barrières, en dat de grenzen van de EU in werkelijkheid door een reeks grensoverschrijdende gebieden met schitterende namen lopen, zoals Koerland [in Litouwen, red.], Botnië [Scandinavië, red.] en Dobroedzja [in Roemenië/Bulgarije, red.], die al bestonden voor de grote nationalistische koorts van de negentiende eeuw en het ware hart van het continent vormen.

Er wordt beweerd dat het geografische centrum van Europa zich ergens ten westen van de Oekraïne zou bevinden…Europa heeft meerdere centra, één in Litouwen, één in de Karpaten, één in Polen… Het hangt er maar vanaf hoe je Europa meet. Wat wel vaststaat, is dat Europa in de lengte groter is dan in de breedte. Het centrum van Europa is op dit moment slechts een slap aftreksel van het westen, ook al vinden we hier duidelijke sporen van het oosten. Deze mix van Slavische en Joodse elementen, die de diepe ziel van Europa vormen, heb ik alleen in deze grensregio's aangetroffen. Daar klopt voor mij het hart van Europa, zoals ik dat hoorde en zocht: een soort moederlijke vrouwelijkheid en grote rivieren. Die trof ik aan in Rusland, de Oekraïne en Polen.In uw boek klinkt een bijna grenzeloze liefde door voor de Slavische geest en de levensstijl van de personen die u op uw reis bent tegengekomen. Maar ook een soort afkeer van bepaalde West-Europese aspecten. Wat is er mis met West-Europa?Dat is een meer homogene, minder echte wereld van celluloid waar de tijd elke dag sneller loopt en verloren gaat in een eindeloze stroom e-mails en sms’jes, waar we het contact zijn kwijtgeraakt met de aarde – ‘zemljia’, zoals de Russen zeggen, was een woord dat mij samen met ‘voda’ (water) gedurende mijn hele reis heeft gevolgd.

Nieuwsbrief in het Nederlands

In uw boek steekt u de loftrompet over de authenticiteit van de bewoners van deze grensregio's. Toch hebben velen van hen maar één wens, namelijk in West-Europa leven, of in ieder geval de West-Europese levensstijl overnemen.Dat moeten we natuurlijk niet vergeten. Ik wil niet zeggen dat ze het bij het verkeerde eind hebben, maar we kunnen hen er wel op wijzen dat het gras aan deze kant van de grens niet groener is. Ouderen zijn zich hiervan bewust. Zij beseffen dat de solidariteit die hun persoonlijke relaties kenmerkt, onder westerse jongeren niet meer bestaat.

In uw boek heeft u het vaak over ‘de Slavische ziel’. Hoe zou u die definiëren?Slaven zijn zich ervan bewust dat zij niet de hersenen van het continent vormen, maar in enige zin de ingewanden hiervan zijn. Zij laten hun instincten de vrije loop en dat kan uitmonden in ongelooflijke agressiviteit, maar ook in onvergetelijke tederheid in andere situaties. In mijn boek beschrijf ik een scène in Minsk, waar een accordeonist wordt benaderd door een groep jonge vrouwen: ‘Kom Igor, laat ons huilen!’ Een westerling zou zoiets nooit vragen. Die zou vragen om een liedje om zijn te snelle, inhoudsloze leven te verdoven. Waar ik van houd bij de Slaven, is dat zij het duistere gedeelte van hun leven, melancholie, met anderen willen delen.

Is Europa veranderd door de toetreding van een tiental ex-communistische landen?Ja, want zij hebben gezorgd voor een opmerkelijke opleving van nationalisme. Vanuit dat oogpunt zijn de Polen een ramp. Zij koesteren het gevoel dat zij een martelaarsvolk zijn dat weerstand heeft geboden aan de communistische moloch. Nadat het nationalisme was verdwenen, heeft Polen dit op een ziekelijke manier vanonder het stof vandaan gehaald. De mensen zijn op zichzelf gericht. Wat er met het vliegtuig van president Lech Kaczynski is gebeurd [dat in april 2010 neerstortte bij Smolensk, red.] spreekt boekdelen: zij wilden niet dat de Russen hen beschouwden als imbecielen!

In uw boek lijkt het erop alsof u Europa en zijn instellingen verwijten maakt…Ik verwijt Europa en Italië dat zij ingedut zijn en niet beseffen dat er nationalistische en centrifugale krachten zijn die hen ondermijnen. Wij zijn de les van de Balkanlanden vergeten. Als een bevolking zoekende is, hoeven we maar een vijand aan te wijzen waarna iedereen die ook als zodanig gaat beschouwen. Het is tegenwoordig een peulenschil voor een leidende klasse die aan de verliezende hand is om een politieke krachtmeting om te zetten in een etnische krachtmeting. We hebben niet meer te maken met antifascistische tegenkrachten, maar we zijn nu ook verstoken van kritische tegenkrachten. Vanuit dit oogpunt vormt Italië – maar ook België – een risicogebied. We vinden hier een sterk regionalistisch slachtofferschap. Een vorm van wrok van de periferie jegens het centrum. Opgetekend door Gian Paolo Accardo

Categorieën
Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!