Kies een taal
Tijdens zijn toespraak op de Hongaarse herdenkingsdag van het communisme, op 25 februari, wees de Hongaarse president Áder János Áder op het criminele karakter van de staat vóór de val van het communisme in 1989.
Zijn commentaar volgde op de nietigverklaring op 19 februari door het Constitutionele Hof van enkele artikelen uit het Wetboek van Strafrecht die het gebruik van symbolen die verwijzen naar communistische en nazistische dictators verbieden.
De wetsartikelen in kwestie werden twintig jaar geleden van kracht en maakten het strafbaar bepaalde symbolen op kleding te dragen. Bijvoorbeeld badges met het logo van de SS, de gekruiste pijlen van de Hongaarse nazipartij, de hamer en de sikkel en de rode ster van het communisme. Maar ook afbeeldingen waarop deze symbolen te zien zijn, waren verboden. Het Hof achtte deze bepalingen “te vaag”.
