Kies een taal
Premier Mariano Rajoy moet zich in het parlement komen verantwoorden naar aanleiding van de beschuldigingen dat hij illegale betalingen zou hebben ontvangen van zijn partij, de conservatieve Partido Popular (PP). Uit nieuwe stukken die de rechter eergisteren in handen kreeg, blijkt dat de PP er tussen 1996 en 2000 een schaduwboekhouding op na hield. Het nieuwe bewijsmateriaal betreft documenten die eigenhandig zijn geschreven door Luis Bárcenas, de voormalige penningmeester van de partij die wordt verdacht van het voeren van een dubbele boekhouding en smeergeldbetalingen aan partijleden. El Mundo schrijft hierover:
Rajoy heeft tot nu een strategie gevolgd van tijd winnen en wachten tot de storm gaat liggen, maar dat kan nu niet meer. Hij moet met een overtuigende verklaring komen voor zijn relatie met Bárcenas en de situatie waarin zijn voormalige penningmeester zich bevindt. Het zou dan ook een bijzonder ernstige vergissing zijn als de PP zijn komst naar het parlement, die uit oogpunt van elementaire democratische hygiëne absoluut noodzakelijk is, zou blokkeren.
Terwijl de PP de beschuldigingen nog steeds ontkent en Mariano Rajoy in alle talen zwijgt, vat columniste Victoria Prego in twee woorden samen dat de bevolking “verklaringen” en “bewijzen” verwacht in plaats van “beweringen”.
Prego schrijft verder:
Gelukkig ligt de hele zaak inmiddels bij justitie, die om bewijzen vraagt en niet om meningen. [Als Bárcenas] over bewijzen beschikt, moet hij daar onmiddellijk mee komen. Tot nu toe worden we overspoeld door een stortvloed aan verdenkingen met een politieke impact die groot genoeg is om schade toe te brengen aan de reputatie van een groot aantal personen, met name die van Mariano Rajoy. [Hij] heeft de verplichting zich tegenover het volk te verantwoorden. Je kunt een land niet in onzekerheid laten of zelfs regelrecht woedend maken.
El País vindt dat Luis Bárcenas, sinds hij in hechtenis zit, een “strategische wending” heeft gemaakt en “de staat chanteert”:
Het is nu het woord van Bárcenas tegen dat van de premier, die op 2 februari plechtig ontkende dat hij smeergeld [in de oorspronkelijke versie werd gesproken van zwart geld] heeft ontvangen of betaald. De vraag rijst nu of de PP op illegale wijze is gefinancierd en of leden van het kabinet-Aznar de wet [die het ministers verbiedt om naast hun salaris nog andere vergoedingen te ontvangen] hebben overtreden door tijdens hun ministerschap inderdaad extra betalingen te incasseren.
