Kies een taal
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft gisteren het beroep van de Spaanse regering verworpen. Madrid keerde zich tegen een uitspraak uit juni 2012 in de zaak van ETA-gevangene Inés del Río Prada. Zij werd in de jaren tachtig voor verschillende misdaden veroordeeld tot een gevangenisstraf van in totaal 3.000 jaar. Spanje kent echter een maximale gevangenisstraf van 30 jaar, waardoor ze op vrije voet gesteld zou moeten worden. Maar door de zogenaamde Parot-doctrine uit 2006 (vernoemd naar ETA-gevangene Henri Parot die als eerste te maken kreeg met deze uitzonderringsregel), kunnen ETA-leden die een gevangenisstraf uitzitten voor een misdaad waarbij meerdere slachtoffers zijn gevallen, langer vastgehouden worden.
Het Hof van Straatsburg oordeelde echter dat ETA-leden behandeld moeten worden volgens dezelfde regels als andere gevangen. Hierdoor moet del Río Prada onmiddellijk vrijgelaten worden en bestaat de kans dat 55 andere veroordeelde ETA-leden ook van deze jurisprudentie gebruik maken.
Verenigingen van slachtoffers eisen dat de Spaanse regering de uitspraak niet toepast. “Het klopt dat deze zaak nogal gevoelig ligt bij de publieke opinie”, schrijft El País. De krant voegt toe:
Maar als de staat de beslissing van het Hof voor de Rechten van de Mens weigert toe te passen, werkt dat als koren op de molen van ETA-fanatiekelingen die al decenia lang stellen dat Spanje geen echte democratie is.
