Kies een taal
"De conservatieven juichen", kopt Aftenposten de dag na de Noorse regionale en gemeenteraadsverkiezingen waarbij de oppositiepartij van Erna Solberg de grootste winst behaalde. De conservatieven kregen 28 procent van de stemmen. De sociaaldemocratische partij van premier Jens Stoltenberg blijft met 31 procent van de stemmen wel de grootste partij. Coalitiepartner Socialistisch-Links behaalde de slechtste score sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 1979. Anderhalve maand na de moordpartij op Utøya door rechts-extremist Anders Breivik hebben de kiezers, zo schrijft de krant, "dus hun voorkeur uitgesproken voor de gematigde partijen".
De conservatieven zijn de grote winnaars: zij haalden bij de gemeenteraadsverkiezingen het beste resultaat sinds 1979. Hun winst ging ten koste van de van de andere grote rechtse partij, de Vooruitgangspartij (FrP, populistische en anti-immigratiepartij). Ooit was Anders Breivik lid van deze partij, en heeft daarmee in het kielzog van zijn aanslag van 22 juli de FrP een flinke klap toegebracht. In Oslo bleek het resultaat voor de partij ronduit *"rampzalig*" te zijn, schrijft commentator Harald Stanghelle. Volgens hem heeft deze "nationale tragedie er ongetwijfeld voor gezorgd dat de opkomst hoog was, maar niet tot een ommekeer in de Noorse politiek geleid". De verkiezingen zullen echter "grote politieke gevolgen" hebben, voorspelt Stanghelle, aangezien ze "het begin van het einde van de huidige coalitie aankondigen".
