Nieuws Toekomst van de EU (3/4)

De gulden middenweg als derde oplossing

De verschillen tussen de lidstaten kunnen niet overbrugd worden met de intergouvernementele methode van de EU die voortvloeit uit het Verdrag van Maastricht. Maar aan de oplossing van een 'parlementaire staat', die door sommigen wordt bepleit, zitten nog meer haken en ogen. Een compromis is nodig om de gulden middenweg te vinden.

Gepubliceerd op 4 september 2013 om 15:38

Iedereen is nu wel van de gedachte doordrongen dat de Europese Unie haar aansluiting met de toekomst heeft gemist. Op een financiële crisis met een omvang die haar weerga niet kent, reageren de politieke leiders van de EU met een technocratische politiek die steeds meer weg heeft van hogere wiskunde.
Nog nooit zijn de verschillen tussen de Europese burgers zo groot geweest (tussen noord en zuid, maar ook binnen de lidstaten zelf, en tussen diegenen die gebukt gaan onder de gevolgen van de crisis en zij die hierbij juist goed garen spinnen). [[Toch blijven de politieke leiders koppig hun kortetermijndoelen najagen]].
Terwijl de werkloosheid terrein wint, de ongelijkheden steeds groter worden en Europa op internationaal vlak steeds minder in de melk te brokkelen heeft, is de toekomst van de EU afhankelijk van de uitslagen van deze of gene nationale verkiezingsoverwinning. De bestuurders blijven elkaar de zwartepiet toespelen in plaats van dat ze weer gaan inspelen op de actuele politieke context en opnieuw de weg van de integratie inslaan.

Deze unie heeft geen toekomst

In het zuiden overheerst momenteel het gevoel dat Europa naar de pijpen van Duitsland danst; in het noorden dat Europa de oren teveel naar de zuidelijke landen laat hangen. In een opiniestuk dat eind juli werd gepubliceerd, wees de Duitse minister van Economie, Wolfgang Schäuble, erop dat de ECB, de Europese Commissie, de OESO en het IMF “respectievelijk [werden] bestuurd door een Italiaan, een Portugees, een Mexicaan en een Française”. Door dit soort debatten wordt de EU momenteel ondermijnd. We moeten hier korte metten mee maken en terugkeren naar de basisvraag: wat voor unie hebben wij nodig?
Het antwoord dat wij tot op heden vooral hebben gehoord, is die van een intergouvernementele unie dat op gebied van economisch en monetair beleid is gebaseerd op het Verdrag van Lissabon. Een unie die is voortgekomen uit het verdrag van Maastricht uit 1992 en die ervoor zorgt dat de gebieden die grote raakvlakken vertonen met de nationale soevereiniteit (zoals economisch en financieel beleid) aan Brussel overgedragen kunnen worden, mits deze collegiaal worden behandeld door de nationale regeringen.
Het doel van deze intergouvernementele unie is om de invloed van sommige landen te vergroten (de grote lidstaten met een sterke economie) en die van andere landen te verkleinen (de kleinere lidstaten met een zwakkere economie). Om de scherpe randjes van deze buitengewoon pregnante realiteit af te halen, heeft de intergouvernementele unie een complexe technocratische structuur in het leven geroepen om de eurozone te besturen. Maar hierdoor is het beheren en voorkomen van crises alleen maar verder af komen te staan van de belangen en verwachtingen van de burgers. Het is verbazingwekkend te noemen dat een politieke leider van het kaliber van Wolfgang Schäuble zo weinig besef lijkt te hebben van het feit dat deze intergouvernementele unie geen toekomst heeft.

Kan de EU een parlementaire staat zijn?

Maar de problemen waar wij nu tegenaan lopen, zijn ook het gevolg van de zwakke punten van een andere voorgestelde oplossing, namelijk dat wij een Europa nodig hebben in de vorm van een traditionele federale staat waarbij een hoofdrol is weggelegd voor het Europees Parlement en waarbij de Europese Commissie wordt verondersteld diens politieke meerderheid uit te drukken. De grote partijen houden zich in feite nu al bezig met het voorbereiden van hun kandidaten op het voorzitterschap van de Europese Commissie met het oog op de komende verkiezingen (in 2014) van het Europees Parlement. Hoewel een intergouvernementele unie het besluitvormingsproces beperkt tot de Europese Raad (van regeringsleiders) en de Raad van de Europese Unie (van ministers), wil bovengenoemde ‘parlementaire unie’ deze beperken tot het Europees Parlement en de Europese Commissie.
[[In het eerste geval worden de burgers uit het oog verloren; in het tweede geval worden de lidstaten buitenspel gezet]]. Maar kan een unie met 28 lidstaten, die enorm van elkaar verschillen op geografisch, cultureel, linguïstisch en uiteraard economisch en politiek gebied, wel de vorm aannemen van een parlementaire staat?
Doordat deze twee overheersende strategieën op het gebied van integratie allebei zwakke punten hebben, heeft Europa zijn aansluiting met de toekomst gemist. We kunnen niet kiezen tussen een technocratie en een utopie. We moeten ons opnieuw concentreren op de feiten om een integratiestrategie uit te stippelen die in staat is om een meer bevredigend evenwicht te creëren tussen de belangen van de staten en die van de burgers. Europa heeft politieke leiders nodig die zich niet beperken tot deze beide strategieën en die zich bewust zijn van het feit dat een intergouvernementele unie nooit een politieke unie kan worden, maar ook dat een federale unie geen federale staat is.

Nieuwsbrief in het Nederlands
Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp