Griekenland zou in september uit de eurozone kunnen stappen, Spanje is van plan bij Europa aan te kloppen voor noodhulp en de Europese Centrale Bank maakt zich op om opnieuw Italiaanse obligaties op te kopen.
Europese regeringsleiders groeten ons vanaf hun paradijselijke eilanden waar ze vakantie houden en verzekeren ons zoals altijd dat ze de eurozone niet uiteen zullen laten vallen. Alleen Mario Monti geeft blijk van eerlijkheid. “Het zal nog wel een paar jaar duren voordat we onze jongeren weer wat hoop kunnen bieden”. Hij betreurt het dat jongeren van 20 jaar die geconfronteerd worden met een werkloosheidscijfer van 36 procent tegenwoordig een ‘verloren generatie’ zijn. Tegelijkertijd stelt hij dat hij niet meer kan doen dan ‘de schade beperken’.
Wat de Europese leiders deze week ook doen, zelfs als ze hun begrotingen op een hoop gooien en de geldpers aanzetten om miljarden euro's te drukken, dan nog kunnen ze het onheil van deze crisis niet afwentelen.
Jongeren moeten hun verbondenheid tonen
Gemiddeld 20 procent van de jongeren in Europa zit zonder werk. Een percentage dat in Spanje en Griekenland stijgt tot 52. Als er al werkgelegenheid wordt gecreëerd, zoals in Groot-Brittannië, zijn het altijd banen met contracten voor bepaalde tijd. Banen zonder toekomst vormen de laatste strohalm voor deze verloren generatie, die bijgevolg wordt bedreigd door werkloosheid en armoede.
Nieuwsbrief in het Nederlands
In het Midden-Oosten was een werkloosheid van 26 procent onder jongeren voldoende om de Arabische Lente te ontketenen. In Europa hoeven er geen dictators te worden afgezet, maar wat Monti heeft gezegd is indirect een erkenning dat de democratie zich tegenover de crisis gewonnen geeft.
De achteruitgang voor jongeren wordt nog verzacht door het Europese sociale model, vooral door het hoge pensioenniveau van de ouders die op die manier de uitgaven van hun kinderen met onzekere banen voor hun rekening kunnen nemen. Maar wat nu als zij er op een dag niet meer zijn of als de Griekse, Spaanse en Italiaanse regeringen besluiten om de pensioenen te verlagen?
Jongeren zouden dan ook beter naar Brussel kunnen marcheren om daar blijk te geven dat ze zich verbonden voelen met Europa in plaats van mee te demonstreren tegen het kapitalisme in hun eigen hoofdsteden. Jonge Italianen en Spanjaarden zouden van politici een snelle economische integratie moeten eisen en jonge Duitsers zouden een beroep moeten doen op de solidariteit die hun eigen ouders zo node missen. Dat moeten ze doen voordat ze zelf tot deze verloren generatie gaan behoren, niet alleen vanuit het oogpunt van de welvaart, maar ook van de democratie.