Nieuws Verenigd Koninkrijk

Obama laat zich niet leiden door eurosceptici

UK PM David Cameron went to Washington to push for a US-EU trade deal and secure Barack Obama’s support for his demand for EU reforms. But Conservatives banking on Atlantic ties fail to realise America’s growing lack of interest in them, warns The Economist.
Vorige week bracht de Britse premier David Cameron een bezoek aan Washington in een poging om tot een handelsovereenkomst tussen de VS en de EU te komen en om zich te vergewissen van de steun van president Barack Obama voor zijn eisen op het gebied van hervormingen binnen de EU. De leden van zijn conservatieve partij die inzetten op de trans-Atlantische banden beseffen echter niet dat de Amerikaanse interesse voor hen tanende is, waarschuwt The Economist.

Gepubliceerd op 20 mei 2013

In de loop van de nu al jaren aanhoudende obsessie van de Britse conservatieve partij om uit de Europese Unie te stappen heeft ze zichzelf al vaker schade berokkend. De partij verloor vier leiders en drie verkiezingen, deels als gevolg van het geruzie over deze kwestie. Toch zijn de ervaringen van David Cameron afgelopen week verwarrender dan ooit tevoren in deze tumultueuze kwestie.

De conservatieve premier legde dit driedaagse bezoek af om bij de supermogendheid te lobbyen voor twee kwesties waarop hij druk hoopt uit te oefenen tijdens de G8 die Groot-Brittannië volgende maand organiseert: een halt toeroepen aan het bloedvergieten in Syrië en een hypothetische vrijhandelsovereenkomst tussen Amerika en de Europese Unie. Een dergelijke overeenkomst, waarbij een derde van de wereldhandel wordt geliberaliseerd, zou bijzonder gunstig uitpakken voor Groot-Brittannië, dat niet alleen de grootste investeerder in Amerika is, maar ook de grootste ontvanger van Amerikaanse investeringen. Cameron beweerde dat deze overeenkomst wel 10 miljard pond per jaar zou kunnen opleveren. Intussen lanceerden eurosceptische leden van de conservatieve partij aan de overkant van de grote plas een nieuwe campagne om uit de EU te stappen. Zo zouden ze Groot-Brittannië dit bedrag wel eens door de neus kunnen boren.

Hiermee was bovendien de hoop vervlogen dat veel Britse media nog aandacht zouden besteden aan de zaken die David Cameron probeerde te bereiken. Meegereisde Britse journalisten wilden weten wat de premier vond van de twee ministers uit zijn kabinet die aangaven dat ze in het door hem toegezegde referendum voor zouden stemmen om uit de Europese club te stappen, tenzij hij opnieuw zou onderhandelen over de voorwaarden voor het EU-lidmaatschap van Groot-Brittannië. Bovendien wilden ze weten wat Barack Obama hiervan vond. “Ik ben van mening dat in het Britse lidmaatschap van de EU zijn invloed en rol in de wereld tot uitdrukking komen”, zei deze op afkeurende toon. Daar voegde hij echter wel een vriendelijker commentaar aan toe over het Europabeleid van Cameron. “Het voornaamste punt dat Cameron maakt, dat je waarschijnlijk eerst wilt zien of je kunt herstellen wat er kapot is voordat je alle banden verbreekt, lijkt me wel zinvol", zei hij. "Ik zou in elk geval graag willen weten of deze hervormingen succesvol zijn of niet, voordat ik een definitief standpunt zou innemen."

Hierdoor kregen Britse eurosceptici hoop. Daarentegen had Philip Gorden, de Amerikaanse staatssecretaris voor Europa, het Britse EU-lidmaatschap “van wezenlijk belang en essentieel voor de Verenigde Staten” genoemd. Deze regelrechte afwijzing van het beleid van Cameron, die direct daarop volgde, was voor de sceptici niet bepaald prettig om te horen.
Vele loyale atlantici zijn geneigd Amerika te zien als een reden om uit de EU te stappen, niet om EU-lid te blijven. Hoewel maar weinigen van hen de Britse historische banden met Amerika verwarren met een één-op-één alternatief voor het EU-lidmaatschap, beschouwen ze dit toch als een soort prettige, geopolitieke deken: een toezegging van Amerikaanse steun voor Britse pogingen om nieuwe handelsbetrekkingen aan te knopen buiten de EU. Een aantal van hen droomt van het creëren van een “Anglosfeer” van gelijkgestemde Engelstalige vrijhandelaren. Toen atlantici president Obama dus een soort steunbetuiging hoorden uitspreken voor het idee dat er iets in de Britse betrekkingen met de EU zou kunnen zijn "geknapt" was dat dan ook reden voor een bescheiden feestje. De meeste Britse kranten beschreven dit als een teken van steun voor het beleid van Cameron.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Toch was het dat beslist niet. President Obama sprak duidelijk uit dat Amerika van mening is dat Groot-Brittannië de meeste invloed uitoefent binnen de EU, en dat het dus niet het risico zou moeten nemen om uit de EU te stappen. De VS zijn verder van mening dat de EU met Groot-Brittannië als lid sterker en meer naar buiten is gericht – en daarmee van groter belang voor Amerika dan een op zichzelf staand Groot-Brittannië. Een harde waarheid, die voor sommige leden van de conservatieve partij volkomen onbegrijpelijk is. Amerika houdt zich immers wat betreft Groot-Brittannië en Europa hoofdzakelijk bezig met de eurozone en daar is Groot-Brittannië nauwelijks bij betrokken. Maar de VS vrezen dat na een mogelijke Britse exit andere lidstaten zouden kunnen volgen, waardoor het risico toeneemt dat de eurozone uiteenvalt. Uit de verzoenende toon van president Obama viel echter niet af te leiden dat die zorg minder is geworden.

Het feit dat conservatieve atlantici niet uit het veld geslagen zijn door de slinkende aandacht van Amerika voor Groot-Brittannië toont wel aan hoezeer ze de neiging hebben om zichzelf iets wijs te maken. Zo blijven sommige conservatieven als een soort van troost geloven dat een republikeinse president, die qua ideologie dichter bij hen staat, meer respect voor Groot-Brittannië aan de dag zou leggen. Het is beslist waar dat president Obama niet automatisch sympathiseert met Groot-Brittannië: het feit dat hij geen hoge ambtenaar stuurde naar de begrafenis van Margaret Thatcher was al ontstellend (en ondankbaar) genoeg. Toch kunnen we ons maar moeilijk voorstellen dat een republikein Groot-Brittannië veel serieuzer zou nemen. De daling op de prioriteitenlijst van de VS laat vooral zien dat beide landen bezig zijn te veranderen.
Op het gebied van inlichtingendiensten blijven Groot-Brittannië en Amerika directe bondgenoten. Ze blijven ook nauwe militaire banden onderhouden. Toch maakt het naderende einde aan de oorlogen van George Bush dit minder belangrijk - beide landen zijn immers van plan hun troepen volgend jaar terug te trekken uit Afghanistan. Daarnaast wordt Amerika steeds minder Europees, zowel in etnisch als in cultureel opzicht, en vager over de details van de drie oorlogen van de twintigste eeuw, twee echte en een koude, die het in Europa voerde. Een recept voor minder buitengewone betrekkingen met Groot-Brittannië.

Premier Cameron gaat met deze veranderingen wel veel soepeler om dan zijn voorgangers uit het recente verleden. Anders dan Tony Blair lijkt Cameron beter te beseffen waar de grenzen van de Britse macht liggen. Anders dan Gordon Brown hengelt hij bij de Amerikaanse president niet voortdurend om nog meer aandacht dan hij nu al krijgt. President Obama weet dat te waarderen – beide leiders kunnen het samen goed vinden – en dat is nog een reden voor zijn verzachtende woorden over de gok die Cameron neemt met Europa. Of premier Cameron daar op de lange duur veel aan zal hebben is vers twee. Het idee dat atlantici hebben van een kalme en aangename Britse toekomst in de periode na Europa is een hersenspinsel. Het ware beter geweest als de president dat ook zo ondubbelzinnig had geformuleerd.

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp