Winkelstraat in Inglostadt. (Foto: Ingolstadt Village)

De Duitse kiezer, een slechte klant

Op 27 september kiest Duitsland nieuwe Kamerleden, na een nogal saaie verkiezingscampagne. De filosoof Richard David Precht wijt het ontbreken van een echt debat aan de welvaart, waardoor de kiezer nog slechts geïnteresseerd lijkt in één ding: zichzelf.

Gepubliceerd op 21 september 2009 om 12:36
Winkelstraat in Inglostadt. (Foto: Ingolstadt Village)

Berlijn, regeringswijk, augustus 2009. Op het grasveld van de Reichstag spelen immigrantenkinderen een potje voetbal en strekken journalisten zich uit op hun chaise longue terwijl vermoeide toeristen even bijkomen in de schaduw van het parlement. Dit vredige tafereeltje lijkt rechtstreeks afkomstig van een schilderij uit de Italiaanse renaissance. Een licht en vrolijk fresco, zoals het allegorische "Gevolgen van een goed bestuur" van Ambrogio Lorenzetti in het Palazzo Pubblico van Siena.

Een jaar na het begin van de financiële crisis is Duitsland nog steeds één van de rijkste landen ter wereld en ondanks de oorlog in Afghanistan bovendien één van de meest vreedzame. De banken maken weer winst. Het aantal armen nam daarentegen toe, maar goed, alles is relatief. Nu moet er eerst gestemd worden. Volgens een peiling is slechts 36% van de Duitsers van mening dat hun democratie "over het algemeen wel goed functioneert". Nog nooit was dit cijfer in Duitsland zo laag. En dat terwijl de politici zich iedere dag voor de camera's niet alleen uitsloven om het respect van de kiezer te winnen, maar ook om zich geliefd te maken.

Merkel heeft geen heldere lijn, de kiezer ook niet

Populair zijn is zelfs zo belangrijk geworden, dat ze liever geen stelling meer nemen. Het is gedaan met het "Liever vrijheid dan socialisme" van de christen-democraten, die net de grootste subsidiegolf in de Duitse geschiedenis sinds Willy Brandt [sociaaldemocratische bondskanselier van 1969 tot 1974] achter de rug hebben. Verdwenen zijn ook de grappen over de SPD, waarvan niemand meer geloofd dat ze nog socialistisch kunnen zijn. De affiches hebben geen inhoud, en het land geen karakter meer. Hoe kan Angela Merkel verweten worden dat ze geen heldere politieke lijn uitdraagt? De kiezer heeft er tenslotte ook geen.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Het soevereine volk is niet langer op zoek naar een nieuwe visie, maar slechts naar een goede beheerder voor het veiligstellen van zijn toekomstperspectief. Politieke partijen spelen hierbij alleen nog een ondergeschikte rol.Maar wanneer de staat haar burgers ertoe aanspoort niet alleen op haar te rekenen voor hun pensioen, zich niet alleen te verlaten op de uitkeringen van volksverzekeringen en ze aanmoedigt hun kinderen naar privéscholen te sturen, dan verliezen de burgers hun vertrouwen in de staat. Alleen de armsten vertrouwen nog op de staat, maar dat is omdat ze geen andere keus hebben.

Inhaligheid: de belangrijkste waarde

De privatisering van hun toekomstzekerheid is een fenomeen dat nog onderschat wordt, maar dat de ontevredenheid van de kiezers voedt en ze ertoe aanzet te geloven dat ze de staat niet langer nodig hebben. Het gebrek aan solidariteit is het resultaat van een goed bestuur. Door de markt- en merkeneconomie verdwijnt het gevoel van saamhorigheid, er werken alleen nog uitzendkrachten zonder binding met hun sociale groep. In plaats van goede burgers zijn we de bankiers van onze eigen zaken geworden.

Vanuit dat oogpunt zien we dan ook niet hoe de onverantwoordelijkheid van bankiers en hun rol in de financiële crisis als kanker in onze maatschappij voortwoekert. Hoeveel mensen, in Duitsland of elders, zouden er niet net zo inhalig zijn? Wie valt over iedere cent uit zijn belastingaangifte, zijn telefoonmaatschappijen het scherpste tarief aftroggelt en zijn auto net over de grens voltankt, schaamt zich (misschien) nog een beetje om degenen die direct verantwoordelijk zijn voor de financiële crisis hun buitensporige gedrag voor de voeten te werpen. Dit verklaart ook waarom Die Linke de diepe immoraliteit van de crisis vrijwel niet in eigen voordeel uitspeelt.

We kopen producten die we niet nodig hebben

De verhouding tussen sociale en marktwaarden zijn volledig scheefgetrokken. Het "willen hebben" heeft het "willen zijn" overwonnen, een feit dat ook door alle partijen wordt geaccepteerd. Waar politieke partijen vroeger nog de spreekbuis wilden zijn voor een bepaalde clientèle, zijn het nu allemaal "volkspartijen", oftewel discounters. Burgers zijn gebruikers geworden en kiezers klanten. De rol die de staat daarbij speelde is onmiskenbaar. Het Bondsbureau voor werkgelegenheid vervulde decennialang zijn taak voordat het werd omgevormd naar een "uitzendbureau" dat beter is afgestemd op onze kapitalistische aard.

Tegenwoordig gelooft men dat de mens in wezen een kapitalist is. Niemand lijkt Adam Smith, grondlegger van de nationale economie, vanuit zijn graf te horen protesteren. Voor hem was het streven naar winst slechts een bijkomend verschijnsel. Tegenwoordig wordt onze samenleving ondermijnd door het geloof in de kapitalistische aard van onze ziel. Aan beide zijden van het politieke front vallen slachtoffers: het patriottische gedachtegoed van rechts wordt vergiftigd, en de virtuele solidariteit die door links wordt gepropageerd, belachelijk gemaakt.

Kan een dergelijk amoreel volk nog bestuurd worden? Bestaat er een politieke stroming voor mensen die de slooppremie economisch gezien veroordelen maar haar desalniettemin opstrijken? En wie vraagt zich anderzijds af hoeveel plezier de Duitse politici eigenlijk beleven aan het winnen van de gunst van premieklanten? Een van de gevolgen van een goed bestuur is het verlies van deugdzaamheid. De diagnose is gemakkelijk: heel onze sociale organisatie berust op de consumptie van producten die we niet nodig hebben, die we betalen met geld dat we niet bezitten, en die we kopen om indruk te maken op mensen die we niet mogen. Als iedereen alleen datgene zou gebruiken wat hij écht nodig heeft, zou het hele systeem instorten. Dat is de paradox van onze tijd. Een verhullend vernis over felle kleuren. De vloek van een goed bestuur.

Burgerschap

Hoe onthouding omlaag te brengen?

Idioot”, ”Belachelijk”, ”Verhuis naar Noord-Korea” – de Duitse kiezers reageerden geprikkeld op het voorstel van een parlementariër om stemmen verplicht te stellen. Maar bij een opkomst van 77,7% bij de parlementsverkiezingen van 2005 en 43% bij de laatste Europese verkiezingen – beide een nieuw laagterecord - , is dat idee niet onbegrijpelijk, vindt de Süddeutsche Zeitung. Onthouding van stemmen trekt een nieuwe generatie aan en, vooral, een nieuwe sociale klasse. De jongeren hebben niets meer met het motto ”wie niet stemt, stemt voor Hitler” van net na de oorlog en zij weten zich gesteund door een groot aantal intelectuelen die hun verantwoordelijkheid nemen voor hun weigering naar de stembus te gaan en een sterk signaal willen afgeven naar de politieke elite : ”Ze hebben genoeg van de partijen. Ze willen onafhankelijke, sterke politici die zich niet laten bewerken door lobbyisten”, schrijft het dagblad uit München. Om aan die wens tegemoet te komen waren er verschillende voorstellen : de niet-stemmers zichtbaar maken in het parlement door het aantal stoelen dat overeenkomt met de onthouding leeg te laten, of partijen financieren aan de hand van de opkomst. Maar de boodschap is lastig over te brengen. Misschien, oppert de SZ, omdat er geen verband wordt gelegd tussen de opkomst en politieke legitimiteit.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp