De plaat die de grens markeert tussen Italië en Slovenië (Gorizia-Nova Gorica) op het Piazza Transalpina-Europaplein. Foto : Brez Meja.

De moeizame relatie van twee grenssteden

Met de val van het IJzeren Gordijn had de band tussen de twee steden nauwer kunnen worden. Maar de Italiaanse stad Gorizia en Nova Gorica aan Sloveense zijde zijn nog steeds kampioen in het elkaar negeren. Terwijl Nova Gorica een economische spurt maakt, is Gorizia blijven hangen in nostalgie naar vroegere tijden.

Gepubliceerd op 15 juni 2009 om 12:56
De plaat die de grens markeert tussen Italië en Slovenië (Gorizia-Nova Gorica) op het Piazza Transalpina-Europaplein. Foto : Brez Meja.

Er is een tijd geweest dat er rijen van honderden auto’s op deze uitgestrekte parkeerplaats stonden. Vandaag is deze plek verlaten. Er staan niet meer dan een handvol voertuigen, verspreid onder het vage schijnsel van de straatverlichting. Met uitzondering van een enkele klant in een nabijgelegen pizzeria is er geen hond te bekennen. Een taxi? De ober kijkt ons aan alsof we van een andere planeet komen. “Om 8 uur ‘s avonds vindt u geen enkele taxi meer in heel Gorizia [Italië]”, antwoordt hij. De dag is voorbij. “Probeert u het eens aan de Sloveense kant, in Nova Gorica werken ze vierentwintig uur per dag”, gaat hij door terwijl hij naar de grenspost wijst, die iedereen hier ‘la Casa Rossa’ noemt. “Ziet u wel? Daar zijn de eerste kogels van de Balkanoorlog afgeschoten, in juni 1991”.

Vandaag de dag rijden er auto’s over deze historische plek zonder gas terug te nemen. De grens is misschien wel onzichtbaar geworden, maar deze is nog nooit zo voelbaar geweest. Achter "La Casa Rossa" begint een andere wereld. Links staat een groot pompstation ("open 24/24") waar het heel druk is, terwijl rechts een enorm billboard automobilisten uitnodigt hun geluk te beproeven in casino Fortuna. Hier gaat iedereen naar de "Perla", het grootste casino van Nova Gorica en, naar eigen zeggen, van de wereld. Er wordt alleen Italiaans gesproken, behalve wanneer twee croupiers samen in het Sloveens overleggen. Zo gaan de euro’s in een onafgebroken stroom van de portemonnees van de spelers naar de kassa’s van de Perla, van Italië naar Slovenië, vierentwintig uur per dag.

Aan de andere kant van de grens, ontwaakt het Italiaanse stadje Gorizia om klokslag negen uur. De Via Rastello, een charmant straatje waarlangs middeleeuwse huizen staan, biedt een aanblik die op z’n minst deprimerend is te noemen : een driehonderd meter lange rij winkeltjes waarvan driekwart de luiken dicht heeft. Terwijl een rolgordijn nog pronkt met de belofte van "Happy days" verraden de vieze ruiten de bezoeker dat de zalige dagen van deze stad tot het verleden behoren.

Dezelfde uitdrukking heeft het uitgemergelde gezicht van Marko Marini, de ambtenaar die belast is met de ‘grensverhoudingen’ in de regio Gorizia. De man, lid van de Groenen, spreekt over gemiste kansen en over een stad voor wie het opengaan van de grens met Slovenië meer het synoniem is geweest voor achteruitgang dan voor ontwikkelingskansen. Toch is er hier gedurende bijna duizend jaar geen grens geweest, tot aan 1947, toen er een nieuwe landverdeling kwam, een erfenis van de Tweede Wereldoorlog. In die tijd verloor Italië haar Joegoslavische achterland, en dat is haar helemaal niet slecht bekomen. De grote lege parkeerplaats achter de grenspost werd vroeger gebruikt door Slovenen die door het IJzeren Gordijn heen kwamen, dat toen relatief gemakkelijk over te steken was, om boodschappen te doen. “Gek genoeg, was er toen veel meer handel tussen de twee landen”. Samen hadden Gorizia en Nova Gorica echte Europese steden kunnen worden. Maar daar is niets van terecht gekomen. De ineenstorting van het communisme heeft zich hier slechts vertaald in een nieuwe buslijn tussen de twee steden. In tegenstelling tot haar Italiaanse buur is Nova Gorica een jonge stad. Hier is geen enkel gebouw ouder dan zestig jaar. Onder Tito is Nova Gorica uit het niets opgebouwd.

Nieuwsbrief in het Nederlands

De twee zustersteden zouden zich vandaag de dag, hoe verschillend ze ook zijn, met elkaar kunnen verbinden, verklaart Miriam Bozi, vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel in Nova Gorica, ook al lijkt dit niet erg waarschijnlijk, nu Berlusconi en zijn kliek vanaf 2007 de leiding hebben over het gemeentehuis in Gorizia. Maar deze energieke vrouw blijft vertrouwen hebben in een grootse toekomst. Nova Gorica is de laatste jaren met 6% gegroeid. Een groot ontwikkelingsproject is al in het water gevallen, maar dat doet er niet toe. Miriam Bozi heeft al een nieuw project achter de hand, van reusachtige afmetingen. “We willen een pyramide bouwen, nog groter dan die van Cheops, met twee met zonnepanelen bedekte gevels om er een Europees luchtvaartmuseum te herbergen. Dat betekent een investering van 950 miljoen euro”, legt ze uit, alsof zo’n project voor de hand ligt in het stadje Nova Gorica. De laatste halte op de route van de ‘internationale’ buslijn is op het "Piazza Transalpina", waar vroeger de grens midden doorheen liep. Hier is op 1 mei 2004 de uitbreiding van Europa gevierd, met als eregast Romano Prodi, de toenmalige voorzitter van de Comissie. Zelfs hier zitten Gorizia en Nova Gorica niet op dezelfde golflengte. Aan de Italiaanse kant heet het plein nog altijd Piazza Transalpina, terwijl de Slovenen hun helft de nieuwe naam "Europaplein" hebben gegeven.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp