Een arbeidsbureau in de Berlijnse wijk Kreuzberg, april 2012.

Werkloosheid mist gecoördineerde aanpak

De laatste werkloosheidscijfers liegen er niet om: het aantal werklozen in de eurozone bereikt een recordhoogte nu 11,8% van de beroepsbevolking zonder werk zit. Maar tot op heden zijn de lidstaten er nog steeds niet in geslaagd om hun maatschappelijk beleid onderling af te stemmen en zo te pogen uit de crisis te komen.

Gepubliceerd op 15 januari 2013 om 12:23
Een arbeidsbureau in de Berlijnse wijk Kreuzberg, april 2012.

Vier jaar na het uitbreken van de crisis wordt Europa nog altijd geconfronteerd met een gedrukte stemming op de arbeidsmarkt. In vergelijking met 2008 zijn er in de eurozone 2,7 miljoen banen minder en in de hele Europese Unie 2,8 miljoen minder. In vier jaar tijd is het aantal werklozen in de hele EU met 8 miljoen gestegen en de gemiddelde werkloosheid is toegenomen van 7,1% naar 11,8%.
Toch werden niet alle lidstaten op dezelfde manier geraakt. In de landen die het zwaarst werden getroffen door de financiële crisis of ten prooi vielen aan excessieve overheidsschulden was er sprake van een duizelingwekkende daling in werkgelegenheid: in Ierland en Spanje is sinds 2008 een op de zes banen verloren gegaan, in Griekenland een op de zeven en in Portugal een op de tien. Buiten de eurozone hebben ook de Baltische staten en Bulgarije een zware tol betaald. Daarentegen kwamen Polen, België, Duitsland, Oostenrijk en Zweden per saldo beter uit de crisis; zij zijn erin geslaagd hun niveau van 2008 licht te verbeteren.

Volgens de gegevens van Eurostat zit Frankrijk daartussenin met een niveau dat net boven dat van voor de crisis ligt. Hoe zijn dergelijke verschillen te verklaren? Het verschil wordt niet alleen veroorzaakt door de hevigheid van de recessie in 2009, maar ook door het gevolgde werkgelegenheidsbeleid. Feitelijk hebben de lidstaten verschillende strategieën gekozen in plaats van hun reacties op de crisis op elkaar af te stemmen, met meer of minder succes.

Laaggeschoolde werknemers als eerste opgeofferd

In sommige landen werd de werkgelegenheid volledig aangepast aan de terugloop in bedrijvigheid. Bedrijven zetten al snel het mes gezet in het aantal personeelsleden toen ze werden geconfronteerd met een daling van het aantal orders, om hun marges te behouden. Dat was onder andere het geval in Groot-Brittannië, waar de arbeidsmarkt zeer flexibel is. In Spanje en Denemarken is de werkgelegenheid sterker gedaald dan de vraag bij bedrijven, hetgeen werd vertaald in een forse verhoging van de productiviteit en een sterke stijging van de werkloosheid. In dit geval waren het vaak de tijdelijke krachten die werden gebruikt als variabele aanpassing: hun contracten werden niet verlengd. Juist in de landen die hun arbeidsmarkt zo flexibel mogelijk hebben gemaakt, schoten de werkloosheidscijfers het snelst omhoog.

Andere landen daarentegen hebben hun arbeidsmarkt maar gedeeltelijk aangepast. Geconfronteerd met een daling van de vraag gaven bedrijven er de voorkeur aan om het aantal gewerkte uren van hun personeelsleden te verlagen of hun salarissen, in plaats van werknemers te ontslaan. Deze strategie is vooral toegepast in Duitsland, België en Italië, dankzij het forse beroep dat deze landen hebben gedaan op werktijdverkorting. Dit is in mindere mate ook in Frankrijk het geval geweest. Zo werden met het oog op een lagere bedrijvigheid door het voltallige personeel van een bedrijf offers gebracht, in plaats van uitsluitend door de medewerkers die werden ontslagen.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Er is bovendien gebruik gemaakt van verschillende soorten beleid. In Oostenrijk is er bijvoorbeeld voor gekozen om tot begin 2011 banen te subsidiëren waarvoor geen of weinig scholing nodig is. Over het algemeen worden namelijk werknemers met weinig scholing als eerste opgeofferd. In Hongarije, Slowakije, Groot-Brittannië, Finland, Zweden, Frankrijk en Spanje is de vraag naar werk eveneens ondersteund, om het in dienst nemen van jongeren, ouderen of medewerkers met weinig scholing te bevorderen. In deze landen is dat echter op bescheidener schaal gedaan en heeft het minder klinkende resultaten tot gevolg gehad.

De zaak op zijn beloop laten of massaal ingrijpen

Daarentegen is de toevlucht tot gesubsidieerde banen, grotendeels gefinancierd door de overheid, beperkt gebleven. In de Europese Unie is het aantal gesubsidieerde banen tussen 2007 en 2009 met 15% gedaald. Opleiding en scholing is het instrument dat het vaakst is ingezet. Over de noodzaak van scholing zijn de lidstaten het dus wel eens gebleken, maar daarmee heeft de crisis het maatschappelijk beleid in Europa nog niet op één lijn gebracht. Bepaalde lidstaten blijven er voorstander van om de zaken op hun beloop laten, terwijl andere massaal ingrijpen. In 2010 liepen de kosten van werkgelegenheidsbeleid in feite uiteen van 0,7% van het bruto binnenlands product (bbp) in Groot-Brittannië tot 3,9% in Spanje, via 2,3% in Duitsland, 2,5% in Frankrijk, 3,4% in Denemarken en 3,8% in België.

In een dergelijke context levert het idee dat door Frankrijk is geopperd en door de Europese Commissie is bestudeerd, om een soort werkloosheidsuitkering op Europese schaal op te zetten, nog een behoorlijk ingewikkeld gepuzzel op. Er heerst op het terrein van werkloosheidsuitkeringen namelijk ook grote verdeeldheid. De regelgeving verschilt per land, net als de systemen, waarbij meer of minder wordt uitgekeerd.

Ook al zou een Europees stelsel van werkloosheidsuitkeringen niet zozeer ter vervanging van nationale systemen worden opgezet, maar eerder in de vorm van een basisuitkering die per lidstaat zou worden aangevuld, dan nog zou de noodzakelijke harmonisering op het terrein van de dekking en de voorwaarden om in aanmerking te komen bepaald geen sinecure zijn. Temeer daar de meeste lidstaten onlangs nog, onder druk van de forse bezuinigingen op hun begrotingen, hervormingen hebben doorgevoerd in hun ww-uitkeringen, waardoor werklozen erop achteruitgaan.

WW dient ook een economisch belang

Zo heeft Denemarken de duur van de werkloosheidsuitkering in 2010 verlaagd van vier naar drie jaar. Frankrijk heeft in 2002 hetzelfde gedaan en de werkloosheidsuitkering teruggebracht van drie naar twee jaar. In Spanje is de hoogte van de uitkering vanaf de zevende maand met 10% verminderd. In Portugal is het plafond van de uitkering verlaagd, voortaan is de hoogte van de uitkering degressief en de looptijd van de uitkering is verminderd. Alleen België doet het anders: het land heeft de ww-uitkeringen verhoogd en het jongeren gemakkelijker gemaakt om ervoor in aanmerking te komen.

Europese landen zijn dus eerder geneigd een minder sociaal beleid te voeren. De ww-uitkeringssystemen dienen echter niet alleen een maatschappelijk belang, maar ook een economisch belang. Zonder deze schokdemper zou de crisis nog veel meer schade hebben veroorzaakt. Dat heeft zelfs de OESO uiteindelijk toegegeven. Met het geleidelijk afbreken van dit vangnet terwijl Europa de crisis nog niet te boven is, nemen we het risico dat we nog een beetje dieper wegzakken in de economische malaise.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp