Nieuws Terug naar Spanje (3/3)
"El hombre avion", een sculptuur van Juan Ripollés bij de ingang van het vliegveld van Castellón.

De Pepe van vroeger is niet meer

Wat is er aan de hand in Spanje? Verslaggever Juan Moreno van Der Spiegel bereikt het einddoel van zijn reis. In het geboortedorp van zijn ouders stelt hij vast dat de crisis het leven van de Spanjaarden ingrijpend heeft veranderd, ook in zijn familie.

Gepubliceerd op 10 augustus 2012 om 10:44
"El hombre avion", een sculptuur van Juan Ripollés bij de ingang van het vliegveld van Castellón.

**Ik bereik Castellón, een ietwat slome kustplaats aan de Middellandse Zee, met een mooi park en een foeilelijk warenhuis. Als Kind hield ik van Castellón, de laatste tankstop vóór ons dorp. Ik ben hier omdat ik wil weten waarom Castellón een luchthaven heeft aangelegd, terwijl er nog nooit een vliegtuig is opgestegen. Een luchthaven die 150 miljoen euro heeft gekost en hoort bij een stad die 65 kilometer van Valencia ligt, dat al over een veel te groot vliegveld beschikt.

Ik verlaat de snelweg, de Autopista del Mediterráneo, en rijd verder over de CV-10 in de richting van de luchthaven van Castellón. De CV-10 is de beste autoweg waarop ik ooit heb gereden. Het asfalt is perfect, de borden zijn nieuw, de middenberm is groen. Na ongeveer een half uur sta ik voor een afrastering en maak ik ruzie met een bewaker. De man spreekt in een walkie-talkie: “Serra 1 aan Serra 2, we hebben een code 3!

Een 'code 3' ben je, als je bij een afrastering aan een bewaker vraagt of je de luchthaven van dichtbij mag bekijken. Hij is immers met openbare middelen betaald en al op 25 maart 2011 geopend.**

De golfbanen zijn nooit aangelegd

**Ik stap uit mijn auto. Achter mij staat een groot beeldhouwwerk bij de toegangsweg naar de luchthaven. Een goede vriend van een plaatselijke politicus is er nog steeds mee bezig. Het is onvoorstelbaar lelijk en moet 300.000 euro hebben gekost. De bewaker praat in zijn walkie-talkie. Ik herken van buiten de verkeerstoren en zie een deel van de drieduizend parkeerplaatsen, op enige afstand van de 2700 meter lange startbaan.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Ik heb je kenteken aan de politie doorgegeven”, zegt de bewaker. Ik knik en bedenk dat de luchthaven van Castellón niet eens de meest zinloze en al helemaal niet de duurste van Spanje is. In Ciudad Real, op 160 kilometer van Madrid, is voor een miljard euro een luchthaven gebouwd, waar ook niet op wordt gevlogen.

Castellón heeft er jarenlang onder geleden dat het niet zo belangrijk was, niet zo rijk en niet zo bekend als Valencia en Alicante, de andere twee grote steden in deze regio. Ooit is iemand op het idee gekomen om dit te veranderen door de aanleg van zeventien golfbanen. Zeventien golfbanen met achttien holes, dat zijn veel golfers. Vandaar de luchthaven. Die golfbanen zijn nooit aangelegd. De stad gedroeg zich in het klein zoals Spanje in het groot. Spanje wilde niet meer het kleine broertje in Europa zijn. Er moesten dus een luchthaven en snelwegen komen. De tijd dat mijn vader met een te dun jasje op een Duits station aankwam, was definitief voorbij. Het nieuwe Spanje kon goed voetballen, en had concerns als Telefónica en sterrenkoks als Ferran Adrià in huis.**

Treinen werden sneller, maar schoolprestaties slechter

**Ik laat de bewaker staan en rijd weer verder de snelweg op. Over drie uur ben ik in het dorp van mijn ouders. Een kleine omweg voert me langs een grote bouwplaats. De Spaanse spoorwegen leggen hier weer een hogesnelheidslijn aan. Het land telt er nu al meer dan Duitsland of Frankrijk.

Ik vraag me af, hoe het de afgelopen jaren geweest moet zijn om politicus te zijn. Een roes, een tijd zonder maat en verstand. Veel politici moesten voor hun herverkiezing met een of ander project op de proppen komen, het liefst uit steen. Overal ontstonden sporthallen, theaters, zwembaden en tramlijnen. De economie was gek geworden en de politici ook. Maar de democratie functioneerde gewoon. De Spanjaarden hadden kunnen vragen waar al dat geld vandaan kwam. Ze hadden kunnen vragen waarom de wegen beter en de treinen sneller waren geworden, maar de schoolprestaties van hun kinderen slechter. Ze hadden andere politici kunnen kiezen, minder gekke. Ik geloof er heilig in dat ieder dorp, iedere gemeente, iedere provincie precies de politicus heeft gekregen die het verdiende.

Ik bereik het dorp van mijn ouders, Huércal-Overa, tegenwoordig een stad met 18.000 inwoners. De provincie heet Almería. De streek wordt de woestijn van Europa genoemd - droog en in de zomer onverdraaglijk heet. De Duitse regisseur Bully Herbig heeft in Almería zijn film “Schuh des Manitu” (“De schoen van Manitou”) gedraaid. Mijn reis eindigt hier.**

Een baan in de landbouw voor vier euro per uur

**Vroeger verbleven we in het huis van mijn grootouders, iets buiten het dorp. Er was geen toilet en geen elektriciteit. Dat was in de jaren tachtig. Tegenwoordig heeft de stad een openbaar theater, een nieuwe Plaza Mayor, een overdekt openbaar zwembad, een nieuw openluchtzwembad, een dierentuin, een park, een nieuw aangelegde stadskern en rijen van half afgebouwde woonblokken.

Het huis van mijn ouders ligt in het noorden van de stad. Het is een eenvoudig, bijna lelijk te noemen huis. Alles wat zij ooit hebben gespaard is in deze 130 vierkante meter gestopt. De enige luxe is een veel te grote airconditioner op het dak, die onze woonkamer zonder problemen in een poollandschap kan veranderen. Ik heb mijn ouders gevraagd een paar familieleden te bellen om mij over hun leven in Spanje te vertellen.

Mijn oom Juan werkt sinds twintig jaar bij een landbouwbedrijf. Hij plant tomatenplantjes, gaat met mest door de plantenkassen en helpt bij de oogst. Een keiharde baan, waarover hij zich in mijn bijzijn nooit heeft beklaagd. Vóór de bloeiperiode verdiende hij ongeveer drie euro per uur, en tien jaar later zijn het er nog steeds geen vier. Vóór de crisis reed hij in een kleine auto en dat doet hij nu nog steeds. Juan zegt dat hij de crisis niet nodig heeft om te weten dat hij niet bij het rijke Europa hoort. Hij is nu eenmaal arm, hij komt uit het Zuiden.**

Pepe zal nooit zijn schulden kunnen aflossen

**Mijn neef Pepe was anders. Als jongeling verkocht hij schoenen op de markten in de omgeving, later chips en pinda’s. Op een gegeven moment had hij zijn vrachtwagenrijbewijs gehaald en ging hij het proberen als transportondernemer. Honderdvijftig jaar geleden zou hij gouddelver zijn geworden. Toen kwamen de jaren van de bloei, de hoogtijdagen voor mensen als Pepe, mensen die niet arm willen blijven. In het begin zat hij zelf achter het stuur en had hij maar één vrachtwagen, toen werden het er twee en drie, en nog even later acht of negen. Er was genoeg te doen, er meldden zich steeds weer nieuwe klanten. Een brouwerij, een autoleverancier, het distributiecentrum van een groothandel. Op de veertigste verjaardag van zijn vrouw – ik was uitgenodigd voor het feest – gaf hij haar een zwarte Audi A6.

Pepe had op die dag van geluk wel kunnen ontploffen. Ze hadden het goed voor elkaar. Het huis was afbetaald, ze reden in een Duitse auto, zijn dochter was net met haar medicijnenstudie begonnen. Pepe was een van de vrolijkste mensen die ik kende. Niemand vertelde vaker vieze moppen. Die Pepe bestaat nu niet meer.

Mijn neef is tegenwoordig een zieke man. Mijn vader heeft zijn laatste behandeling bij de psychiater betaald. Pepe heeft niemand in onze familie verteld hoeveel schulden hij heeft, maar het moet om miljoenen gaan, en wij zijn tot de slotsom gekomen dat hij nooit zijn schulden zal kunnen aflossen. Zijn dochter, die medicijnen studeerde, werkt nu aan de kassa in een supermarkt. Als ik hem de dag na mijn aankomst terugzie, drinken hij, mijn vader en ik samen een kop koffie. Pepe zegt precies twee woorden: “Hola” als hij binnenkomt en “Adios” als hij weer weggaat.**

Crisis heeft ze met beide benen op de grond gezet

De crisis heeft hem en Spanje veranderd. Wellicht ziet het land nu in dat er geen korte routes naar Europa zijn, en geen slimme trucjes om daar te komen. Het baat niet om gewoon maar een harde munt in te voeren, tientallen luchthavens, hogesnelheidslijnen en golfbanen aan te leggen en allemaal een A6 te kopen. De weg is moeilijk en bekend. Aan het begin ervan staan een goede opleiding, fundamenteel onderzoek en de aanmoediging van pioniers. De Spanjaarden kunnen dat allemaal, ze zijn een geweldig volk, maar de crisis heeft ze met beide benen op de grond gezet. Ze leven aan de rand van Europa, niet in het centrum. Ze zijn in vervoering geraakt door de vastgoedhausse, het goedkope geld en de euforie. Niet, omdat ze slecht of lui waren, maar omdat ze mensen zijn.

Lees hier de Engelse versie van het artikel op Spiegel Online International.

Deel 1 van “Terug naar Spanje”: Alles draait om de crisis

Deel 2 van “Terug naar Spanje”: Banken worden bestormd in Barcelona

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp