Op woensdag 1 juli draagt de Tsjechische republiek het voorzitterschap van de Europese Unie over aan Zweden. Op 23 juni heeft de Zweedse premier, Fredrick Reinfeldt, de prioriteiten van zijn mandaat als voorzitter van de 27 lidstaten bekendgemaakt. Ten eerste: Europa uit de economische crisis halen die de groei afremt en het moreel ondermijnt. Ten tweede: Europa tijdens de VN-conferentie over klimaatverandering in december een voortrekkersrol laten vervullen. Dat is op zich al een goed gevulde agenda voor de komende zes maanden. Maar omdat niemand graag wordt beticht van een gebrek aan ambitie, heeft Zweden extra thema's aan het menu toegevoegd die dit land een warm hart toedraagt, zoals versterking van de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (het programma van Stockholm) en een Europese strategie voor het Oostzeegebied. Als open en welwillend buurland is Zweden ook voornemens vooruitgang te boeken met de toetreding van Kroatië en de andere voormalige Joegoslavische republieken, Turkije en "misschien" IJsland. Tot zover het ‘eenvoudige’ deel. Er zijn ook lastigere zaken aan te pakken: er moet een opvolger worden gevonden voor Commissievoorzitter José Manuel Barroso. De lidstaten gaan weliswaar akkoord met een nieuwe ambtstermijn, maar de onlangs gekozen leden van het Europees Parlement hebben ook graag een vinger in de pap. En aangezien zij niet graag worden opgejaagd, is het mogelijk dat zij tot het najaar willen wachten, wanneer de uitslag van het tweede referendum in Ierland over het verdrag van Lissabon bekend is. Hierin zijn onder meer de nieuwe regels vastgelegd waarmee de Unie beter moet gaan functioneren. Als het referendum wordt aangenomen, heeft Zweden niet veel tijd om voor de tenuitvoerlegging van het verdrag te zorgen, tenzij de lidstaat de hete aardappel in januari liever doorschuift naar Spanje.
Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.
De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!