Europa raakt achterop

Terwijl de innovatiedoelstellingen van Lissabon zijn uitgesteld tot 2020, vinden de Europese universiteiten dat de financiering van onderzoek veel te afhankelijk is van de publieke sector.

Gepubliceerd op 3 februari 2011 om 14:47

Europa loopt het risico op wetenschappelijk innovatiegebied de boot te missen. De Unie boekt te weinig vooruitgang om de voorsprong van de Amerikanen en Japanners in te lopen. China daarentegen haalt zijn historische achterstand met rasse schreden in. De doelstellingen uit de strategie van Lissabon zijn met niet minder dan tien jaar uitgesteld, van 2010 naar 2020. In deze context is het zeker niet onwaarschijnlijk dat de budgettaire aanpassingen zullen leiden tot vertraging van wetenschappelijk onderzoek, dat toch al zo afhankelijk is van overheidsgeld.

Dit beeld wordt nu ook bevestigd door het klassement van de meest innoverende Europese landen dat de Europese Commissie publiceert. De statistieken geven de ontoereikendheid van de budgettaire inspanningen weer: hoewel er in het Verdrag van Lissabon werd afgesproken dat landen drie procent van hun bbp aan onderzoek en ontwikkeling zouden besteden, zitten de 27 lidstaten nu pas op 2,01 procent.

De rectoren van de Europese universiteiten die het meeste onderzoek verrichten, doen een dringend beroep op hun regeringen meer geld te investeren om te voorkomen dat universiteiten aan concurrentievermogen zullen inboeten. De 22 rectoren van de grote campussen zoals Oxford, Cambridge, Leuven en de Universiteit van Barcelona vragen de Europese leiders "zich bewust te zijn van het belang van de juiste langetermijninvesteringen in fundamenteel onderzoek voor de concurrentiepositie van Europa".

Niet in hetzelfde schuitje

Niet alle landen zitten echter in hetzelfde schuitje: volgens Eurostat en de gegevens van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), zitten Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Denemarken ver boven het Europese gemiddelde.

Nieuwsbrief in het Nederlands

In Europa besteedt de overheid veel meer aan R&D dan in de andere grote economieën. Daarom heeft het overheidsbeleid op dit gebied hier zoveel invloed. In de landen van de Unie wordt 45 procent van de R&D-uitgaven gefinancierd met publieke gelden. De situatie in de Verenigde Staten is echter heel anders, waar de staat slechts voor 33 procent deelneemt, of in Japan of Zuid-Korea, waar dat cijfer de dertig procent nauwelijks overstijgt.

De Europese universiteiten maken zich sterk voor hun rol bij wetenschappelijk onderzoek, en vooral voor fundamenteel onderzoek. "De wereld globaliseert, en onderzoek ook. Je zult kennis moeten ontwikkelen door middel van investeringen in onderzoek", stelt de vice-rector van de universiteit van Barcelona, Jordi Alberch. "Fundamenteel onderzoek zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld het functioneren van verschillende materialen, organismes of cellen leren begrijpen, waarop we vervolgens octrooi kunnen aanvragen. Bij dit proces spelen de Europese universiteiten een belangrijke rol", benadrukt hij.

Aantal octrooien duidelijke indicator

Volgens Eurostat beschikt Japan bij het Europees Octrooibureau over meer octrooien per miljoen inwoners dan de hele EU bij elkaar: 161, tegen een gemiddelde van 116 voor de Europese Unie, hoewel landen als Duitsland en Denemarken er weer meer hebben dan Japan.

"Het aantal octrooien dat een land deponeert is een duidelijke indicator, maar een octrooi wil niet zeggen dat de ontdekking in kwestie wordt toegepast", legt Juan Mulet uit. Mulet is algemeen directeur van de Spaanse Stichting voor Technologische Innovatie (COTEC) waarbij tachtig Spaanse hightechbedrijven zijn aangesloten.

Welk verband bestaat er tussen technologische investeringen, octrooien en economische groei? "In het algemeen bestaat er een correlatie tussen R&D-uitgaven, vooral door de private sector, en octrooien", vertelt Luis Sanz, directeur van het Spaanse Instituut voor overheidsbeleid en -goederen van de Raad voor wetenschappelijk onderzoek. Octrooien, voegt hij daaraan toe, zijn "een middel om het innovatiepotentieel van een land te meten".

Mislukken van de Lissabonse droom

Máire Geoghegan-Quinn, Commissaris voor onderzoek en innovatie, zou de drie procent van het bbp die voor wetenschappelijk onderzoek bestemd zijn, graag verdeeld zien worden tussen de publieke sector (één procent) en de private sector (twee procent). Want hoewel de landen met een solide wetenschappelijke traditie, zoals de Scandinavische landen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, nog in de kopgroep meedraaien, blijven de Verenigde Staten hun voorsprong op de EU op het internationale toneel vergroten door hun innovatieve aard en doemt het machtige China al op aan de horizon.

De Commissie is ervan overtuigd dat effectieve R&D de enige mogelijkheid is om in Europa een economische groei te stimuleren waarin hoogwaardige arbeidsplaatsen beschikbaar komen die ongevoelig zijn voor het wisselvallige karakter van de mondialisering. Sinds het mislukken van de Lissabonse droom, waarin de EU in 2010 tot wereldleider in de kennissector zou zijn getransformeerd, werken de Commissie en de lidstaten in het kader van de "2020-strategie" aan een nieuw voorstel: de innovatie-Unie, waarmee gestreefd wordt naar het creëren van een intelligente, duurzame en op integratie gerichte economie. De aanpak van deze Unie van Integratie richt zich op zaken die de Europeanen, in theorie, interesseren zoals de klimaatsverandering, efficiënt energiegebruik en een gezond leven.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp