Kies een taal
De parlementsverkiezingen van afgelopen zaterdag zijn uitgelopen op een nederlaag voor de sociaaldemocratische regering van Jóhanna Sigurðardóttir en op een overwinning van centrumrechts. De Onafhankelijkheidspartij van Bjarni Benediktsson werd met 26,7 procent van de stemmen en 19 van de 63 zetels in het IJslandse parlement de grootste partij, gevolgd door de Progressieve Partij van Sigmundur Davíð Gunnlaugsson die 24,43 procent van de stemmen won.
Met 12,9 procent van de stemmen won de sociaaldemocratische Alliantie 9 zetels in het parlement en de Piratenpartij heeft met 5,1 procent van de stemmen recht op 3 zetels. Hiermee is dit de eerste ‘piratenpartij’ die haar intrede maakt in een nationaal parlement.
De Onafhankelijkheidspartij en de Progressieve Partij zijn reeds met de formatie van een nieuw kabinet begonnen. De kans is groot dat deze centrumrechtse regering geleid zal worden door Benediktsson. Maar, schrijft Fréttablaðið, Gunnlaugsson heeft ook aangegeven voor het premierschap in aanmerking te willen komen, omdat zijn partij het meest is gegroeid.
Volgens Morgunblaðið, een ander dagblad uit IJsland, zijn beide partijen “sceptisch ten aanzien van Europese integratie en kan hun overwinning de toetreding van IJsland tot de EU vertragen”.
