Silvio Berlusconi en Nicolas Sarkozy willen het Verdrag van Schengen aanpassen.

Aanpassing Verdrag betekent einde Europese gedachte

Brussel is gezwicht voor het verzoek van Frankrijk en Italië en heeft toegestemd in een tijdelijke herinvoering van grenscontroles aan de binnengrenzen van de EU. Dit besluit moet op 12 mei worden bekrachtigd. Volgens een Roemeense hoofdredacteur draaien we daarmee de klok terug.

Gepubliceerd op 11 mei 2011
Schrank (The Economist)  | Silvio Berlusconi en Nicolas Sarkozy willen het Verdrag van Schengen aanpassen.

Stel dat de grenscontrole aan de binnengrenzen van de Europese Unie (EU) inderdaad opnieuw zouden worden ingevoerd. Dat zou een ramp zijn. Burgers zouden veel tijd kwijt zijn aan paspoortcontroles, grensbewakers en douanemedewerkers zouden weer worden overladen met werk en opnieuw gaan staken om vereenvoudiging van de controles te eisen (zoals Italiaanse en Franse douanemedewerkers begin jaren tachtig deden, waarmee ze een bijdrage leverden aan de totstandkoming van het eerste Verdrag van Schengen, dat op 14 juni 1985 werd ondertekend in het gelijknamige Luxemburgse stadje). Er zou extra overheidsgeld moeten worden besteed aan de kosten voor personeel en infrastructuur langs de grenzen en deze extra kosten zouden moeten worden opgehoest door de burgers, die meer inkomstenbelasting zouden gaan betalen en een hogere prijs voor goederen en diensten.

Een nieuwe ‘stammenverdeling’ van de Europese bevolking

In feite zou dat alles leiden tot een terugkeer naar de situatie van vroeger. Bovendien zou de EU daarvoor een hoge prijs moeten betalen: het basisprincipe van vrij verkeer van personen zou namelijk terzijde moeten worden geschoven. De Schengenruimte heeft ervoor gezorgd dat Europese burgers het gevoel hebben dat ze tot één groot, gemeenschappelijk gebied horen.

Op het moment dat ze per trein of auto van het ene Europese land naar het andere reizen en alleen nog een waarschuwing zien op de plekken waar vroeger slagbomen en politie stonden, beseffen ze welke werkelijkheid de EU heeft gecreëerd. ‘Het buitenland’ is veel dichterbij gekomen. Als er opnieuw grenscontroles worden ingevoerd, ontstaat er waarschijnlijk weer een ‘stammenverdeling’ van de Europese bevolking: de buren worden weer ‘vreemdelingen’, en zelfs nog meer dan twintig jaar geleden. Voor de EU zou dit het begin van het einde betekenen.

Een soort tactisch ‘maximaal verzoek’

Voorlopig hebben Frankrijk en Italië verzocht om de herinvoering van controles aan de binnengrenzen voor een beperkte periode, maar niet alleen om redenen van openbare orde en nationale veiligheid (waarin het huidige verdrag overigens al voorziet). Er zijn nog andere redenen. Italië heeft tienduizenden immigranten uit Noord-Afrika een tijdelijk visum verstrekt, waarmee ze de mogelijkheid hebben gekregen om naar elk Schengenland van hun keuze te reizen, maar Frankrijk wil ze niet toelaten.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Het conflict tussen Frankrijk en Italiëheeft geresulteerd in een gezamenlijk schrijven van Silvio Berlusconi en Nicolas Sarkozy aan de Europese Commissie. Het aanvoeren van extra redenen op basis waarvan grenscontroles opnieuw kunnen worden ingevoerd lijkt me een soort tactisch ‘maximaal verzoek’, om zo hoog mogelijk te kunnen inzetten bij de onderhandelingen, maar het klinkt niet goed. Beide landen willen daarnaast een grotere operationele rol aan Frontex toekennen, maar daarmee trappen Berlusconi en Sarkozy een open deur in: de rol van Frontex wordt conform het Verdrag van Lissabon sowieso al uitgebreid.

"Het migratiebeleid mag niet worden beïnvloed door populisme"

Op 12 mei presenteert de Europese Commissie ook haar eigen hervormingsplan voor Schengen. Eurocommissaris voor binnenlandse zaken, Cecilia Malmström, schrijft op haar blog dat ze de tendens in bepaalde lidstaten (vult u zelf maar in welke…) om “zich te laten meeslepen door de gebeurtenissen” en om “snelle maatregelen” te eisen, verontrustend vindt. Ze onderstreept ook dat het migratiebeleid niet mag worden beïnvloed door “populistische bewegingen”.

Dat heeft ze uitstekend verwoord. Tot nu toe volgt elke lidstaat zijn eigen beleid, waarbij de landen van Zuid-Europa, die kwetsbaarder zijn voor immigranten, over deze kwestie in conflict zijn geraakt met de Noord-Europese landen. Intussen zijn populistische bewegingen erin geslaagd in toenemende mate steun te winnen in landen die als tolerant en harmonieus worden beschouwd, zoals Nederland, Denemarken en Finland.

Populistische politici hebben hun argumenten verder uitgewerkt: ze zijn niet langer tegen de komst van buitenlanders, maar zetten kiezers ertoe aan te vrezen voor hun baan als gevolg van ongecontroleerde migratiestromen. De karakteristieke kenmerken van de populistische kiezer zelf verschuiven overigens ook: het zijn niet langer laagopgeleide industriearbeiders van een bepaalde leeftijd, maar mannen van 40 jaar met een middelbare opleiding en een modaal inkomen, dat wil zeggen mannen met een betere levensstandaard.

De zorgen van deze kiezers zijn oprecht en verklaarbaar. Bijgevolg is het relatief eenvoudig om hen ervan te overtuigen dat de oplossing is om de ramen en deuren te sluiten van het huis waarin we ons zo prettig voelen, zodat we kunnen behouden wat we hebben voordat de ‘anderen’ komen, met wie we voortaan onze rijkdom moeten delen uit naam van de Europese solidariteit en het vrije verkeer van personen...

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp