Veni vidi vici. Nadat ze eindelijk aan de macht kwamen, na een lang en frustrerend verblijf in de oppositie, blijken de politieke leiders in Boedapest, Boekarest en Kiev niet alleen alle drie dezelfde voornaam te hebben [Victor, red.], maar ook dezelfde voorkeuren, reacties en houding. Alle drie lijken ze van plan te zijn de teugels van hun land voor altijd in handen te houden. En alle drie zijn zuiverings- en wraakcampagnes begonnen.
In Oekraïne loste Viktor Janoekovitsj op eenvoudige en radicale wijze het probleem van de volgende parlementsverkiezingen op (die in oktober 2012 gehouden worden) door in een keer alle oppositieleiders gevangen te zetten, waaronder Julia Timosjenko.
Manoeuvres die je niet democratisch kunt noemen
In Hongarije gebruikte Viktor Orbán de overweldigende rechtse parlementaire meerderheid om zichzelf een vrijwel absolute controle over de pers toe te kennen, met de bedoeling die - mogelijkerwijs - de mond te snoeren, en om de grondwet zodanig te wijzigen dat het in de toekomst heel moeilijk wordt hem zijn speeltje af te pakken. Dat zijn manoeuvres die je moeilijk democratisch kunt noemen.
En terwijl in Roemenië, waar centrumrechts een ongekende nederlaag leed, maakte links - dat de gemeenteraadsverkiezingen [van 17 juni, red.] won - grote stappen voorwaarts. Helaas niet op het gebied van de ontwikkeling van de Roemeense politieke tradities [in de richting van die van Europa, red.], maar eerder in de ontwikkeling van de ‘orbanisatie’ van het land.
Zuiveringsacties als in tijden van Stalins bewind
De fouten, flaters, en antidemocratische maatregelen van de nieuwe regering volgen elkaar in snel tempo op en roepen vragen op over de professionele competentie van de ministers. De lijst van personen die uit hun functie werden ontheven en van vooraanstaande experts die de laan werden uitgestuurd sinds de benoeming van president Victor Ponta op 7 mei, is lang. De snelheid en wreedheid van dit zuiveringsproces doen denken aan de zuiveringsacties onder het bewind van Stalin.
Het begon met het ontslag van de directeur van de Nationale Archieven, Dorin Dobrincu. Dankzij deze doctor in de geschiedenis - die ook bijdroeg aan het onderzoek naar de Holocaust in Roemenië - werden de archieven de Communistische Partij en die van het Centraal comité volledig opengesteld voor publiek en wetenschappers. En die toegang werd op een gelijkwaardige, rechtvaardige en universele manier verleend, wat op zich al heel wat is.
Toen werd de directie van de publieke omroep op een zijspoor gezet, en nu zijn er twijfels over het lot van het management van het Roemeense instituut voor cultuur. Op 13 juni werd de directie van dit instituut, dat al jarenlang op onberispelijke wijze geleid werd door de filosoof Horia Roman Patapievici, bij verordening onder toezicht van de senaat gesteld (daarvoor droeg de president van de republiek de verantwoordelijkheid voor het instituut).
Vastbeslotenheid de democratie te willen schaden
De lijst van slachtoffers van deze oorlog tegen de deskundigheid, geeft de indruk dat de Roemeense premier, aangemoedigd door de strenge maatregelen uit Brussel tegen zijn Hongaarse collega, het er niet bij zal laten om Roemenië te 'orbaniseren'. In zijn ijver iedereen aan de schandpaal te willen nagelen, zou hij nog wel eens veel verder kunnen gaan.
Ze zijn niet alleen machtsbelust, maar er ook op gebrand om die macht te behouden. Victor Ponta en de zijnen lijken vastbesloten de democratie te willen schaden. Het lijkt erop dat zij nogmaals alle monumentale fouten willen maken die er tijdens het communistisch-autoriraire herstel [door president Viktor Janoekovitsj, red.] in Kiev begaan werden. En dat ze dat willen doen tegen alle ambities en langetermijnbelangen van hun eigen land in.
Het zal niet lang duren voordat de Roemenen de rekening gepresenteerd krijgen, in de vorm van een onstuitbare neergang van het imago van het land waardoor het zowel binnen als buiten de Europese Unie in een isolement zal raken.
Commentaar
Woedende intellectuelen
De Roemeense regering heeft op 13 juni een decreet uitgevaardigd, waardoor de wettelijke grondslag voor de activiteiten van het Roemeense instituut voor cultuur werd gewijzigd. Deze instelling, die is belast met de wereldwijde promotie van de Roemeense cultuur, is onder het gezag geplaatst van de Roemeense senaat. Voorheen was de nominale zeggenschap over het instituut in handen van de Roemeense president.
Het besluit heeft geleid tot verontwaardigde reacties in Roemeense artistieke en intellectuele kringen, en in het bijzonder bij filmregisseur Cristian Mungiu, wiens recente film Beyond the Hills dit jaar diverse prijzen heeft gewonnen op het Filmfestival van Cannes.
Volgens Mungiu en anderen is de regering begonnen aan een 'nietsontziende schoonmaakoperatie' bij Roemenië's culturele instellingen. “Met één pennestreek wordt het Roemeense netwerk van 17 culturele instituten – in steden als Parijs, New York, Venetië en Berlijn – gedegradeerd tot stations voor de promotie van volkscultuur, terwijl wij de rol opgedrongen krijgen van hopeloze provinciaaltjes”, schrijft Dilema Veche.
Uiteraard is dit slechts één episode uit een hele reeks van 'regimewisselingen' bij openbare instellingen (pal na het ontslag van 36 gekozen prefecten), die iedere keer plaatsvindt als er weer een nieuwe regering aantreedt. Maar er spreekt ook een volledig gebrek aan waardering uit voor de enorme inspanningen die zijn geleverd om Roemenië op de culturele wereldkaart te houden.