Wat de leiders van de Europese Unie ook uit zullen broeden op de top van donderdag, het zal niet de bankenunie zijn waar ze al maanden over praten. Die zou moeten bestaan uit vier elementen: een integraal toezicht op de banken, een plan om de bankdeposito's te beschermen, een plan om niet-levensvatbare banken op ordelijke wijze te laten heengaan, en een gemeenschappelijk raamwerk voor het toezicht op supranationale banken. Op z'n best zal alleen het eerstgenoemde worden verwezenlijkt, en zelfs dat is zeer twijfelachtig. En ook al zou er een gemeenschappelijk Europees toezicht op de banken komen, het zou een grove overdrijving zijn om dit een 'unie' te noemen.
Een bankenunie had al tien of vijftien jaar geleden gestalte moeten krijgen. We hebben in feite al lang een soort gemeenschappelijke financiële markt – de Europese banken opereren transnationaal, beleggers kopen de staatsobligaties van buurlanden, burgers openen bankrekeningen in andere lidstaten – en het zijn louter de financiële waakhonden die nationaal zijn gebleven. Als gevolg daarvan zijn de grote banken in Europa vrijer in hun doen en laten dan in de VS; erger nog, de Europese Unie kent geen 'chapter 11'-achtige procedures [die banken en andere firma's in staat stellen zich te reorganiseren in geval van grootschalige faillissementen, red.].
Nationale belangen staan wederom in de weg
Opnieuw houden nationale belangen een nauwere unie tegen. Duitsland wil niet dat het gemeenschappelijke toezicht op de banken zich zal uitstrekken tot zijn Sparkassen [regionale spaarbanken, red.]. Frankrijk wil graag gemeenschappelijke regels vermijden, met name op het gebied van de vereiste hoogte van het aandelenkapitaal. Nederland wil niet meebetalen aan een gemeenschappelijke depositoverzekering. Maar de grootste tegenstander van een bankenunie is Engeland, dat vreest voor een dodelijke aanval op de City, het financiële hart van Europa en de voornaamste motor van de Britse economie. David Cameron gaat dan ook naar de eurotop met een veto in zijn zak.
Alleen de eurozone onder banktoezicht
Een bankenunie moest een stap voorwaarts zijn voor het Europese economische herstel. In plaats daarvan kunnen we opnieuw een politiek hulpeloze top tegemoet zien – hetgeen des te beschamender zal zijn omdat hij plaatsvindt vlak nadat functionarissen van de EU in Oslo de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst hebben genomen.
Maar de onmogelijkheid van het bereiken van akkoord dat de hele EU omvat zal één zeer specifiek gevolg hebben: de lidstaten van de eurozone zullen hun eigen bankentoezicht gaan organiseren.
Als een top van 27 landen in een fiasco eindigt, zullen 18 van deze landen een duidelijk mandaat in handen hebben om nauwere onderlinge integratie na te streven. Het voorstel van een aparte begroting voor de eurozone is al op tafel gelegd.
Onderhandelingen
Zweden en Tsjechië willen buiten de bankenunie blijven
Zweden, het op één na grootste bankencentrum buiten de eurozone, staat op het punt zich aan te sluiten bij Groot-Brittannië. Zo hoopt het buiten de Europese bankenunie te kunnen blijven omdat het Scandinavische land het gevoel heeft dat landen die geen lid zijn van de eurozone te weinig rechten krijgen. “Dit geeft Groot-Brittannië een stevige bondgenoot voor zijn standpunt dat de Europese Centrale Bank niet dominant mag worden bij het vaststellen van de technische regels van de Europese Unie als zij de toezichthoudende verantwoordelijkheid overneemt”, schrijft Financial Times.
De Tsjechische regering dreigt ook zijn veto uit te spreken over de plannen voor een bankenunie, als gevolg van haar bezwaren om de toezichthoudende bevoegdheden over te dragen aan de ECB. Veel Tsjechische banken zijn dochterondernemingen van banken uit de eurozone, en premier Petr Nečas wil voorkomen dat het Tsjechische bankensysteem een pot met geld wordt voor kredietverleners uit de eurozone. “De Europese Unie moet instemmen met de speciale verklaring die de Tsjechen hebben voorgesteld, of de bankenunie zal geen werkelijkheid worden”, aldus het economische dagblad Hospodářské noviny.