Iedereen is het erover eens dat Europa voor de keuze staat de euro vaarwel te moeten zeggen of een kwantumsprong te maken naar een “echte Europese economische regering”, zoals de Franse president Sarkozy het zei na de bijeenkomst van 16 augustus in Parijs.
In de praktijk zal dit twee dingen betekenen. De eerste is een gedeeltelijke vervanging van de schulden van de nationale overheden door zogenoemde 'euro-obligaties,' die gemeenschappelijk worden gegarandeerd door alle landen van de eurozone en hun belastingbetalers. Hiertegen is krachtig oppositie geboden door Duitsland, Oostenrijk en andere crediteurenlanden, en het idee werd tijdens de bijeenkomst met de Duitse bondskanselier Angela Merkel weer terzijde geschoven, maar het verzet wordt zwakker.
De tweede voorwaarde, die door de crediteurenlanden als tegenprestatie is geëist, bestaat uit een gecentraliseerd toezicht op het belasting- en bestedingsbeleid door een federaal Europees ministerie van Financiën, dat vergezeld moet gaan van een vetorecht over het begrotingsbeleid van alle lidstaten. Hiertegen is uiteraard krachtig verzet aangetekend door Griekenland, Italië, Spanje en andere debiteurenlanden, maar ook hun weerstand brokkelt af. Maar de benoeming van Herman van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, tot voorzitter van een nieuwe commissie was niet echt een grote stap in deze nieuwe richting.
Europa moet tweede tekortkoming onder ogen zien
Hoe dan ook, de eerste fundamentele tekortkoming van het europroject – de tegenstrijdigheid tussen één enkele munt en diverse vormen van nationaal begrotingsbeleid – kan nog steeds worden opgelost ten gunste van een federale oplossing. Dit was altijd al de intentie van de 'founding fathers' van de euro, François Mitterrand en Helmut Kohl.
Nu moet Europa echter ook de tweede tekortkoming onder ogen zien – dat de Duitse en Franse concepties van een federaal Europa wederzijds onverenigbaar zijn. Niet alleen houden de twee landen er heel verschillende theorieën over de taken van de overheid op na, hun ideeën over een federaal Europa zijn in termen van eenvoudige machtspolitiek eveneens onverenigbaar.
De Duitsers geloven dat zij de Europese economische supermacht zijn, zodat zij het recht hebben de eurozone overeenkomstig hun eigen model te beheren. De Fransen zijn er eveneens van overtuigd dat hun land historisch gezien de diplomatieke, intellectuele en bureaucratische leider is geweest. Zij zien zichzelf als de natuurlijke beheerders van alle Europese instellingen. De werkelijke fundamentele kwestie die nu moet worden opgelost – als de euro moet blijven voortbestaan - is niet of een federaal Europa noodzakelijk is, maar of die ontluikende federatie zal worden geleid door Duitsland of door Frankrijk.
Waarom kan Duitsland zelf niet uit de euro worden gezet?
Op dit moment wordt verondersteld dat Duitsland dominant is, omdat het de betaalmeester is in de eurocrisis, maar als Sarkozy zijn kaarten goed uitspeelt, kan hij bewijzen dat dit helemaal niet klopt. Stel dat hij op de jongste, niet-beslissende topbijeenkomst zal reageren met een bescheiden voorstel. Duitsland heeft, zo zou hij kunnen betogen, in deze crisis geweigerd de euro te steunen. Berlijn heeft er niet mee ingestemd gemeenschappelijk gegarandeerde euro-obligaties uit te geven noch de Europese Centrale Bank toestemming gegeven om Italië, Spanje en Griekenland te herfinancieren door hun obligaties op te kopen. Duitse politici hebben betoogd dat landen die hun schulden niet kunnen betalen uit de euro moeten worden gegooid – maar waarom zou Duitsland zelf niet uit de euro kunnen worden gezet?
Gezien het gebrek aan solidariteit met andere eurozonelanden zou Duitsland beleefd kunnen worden gevraagd te vertrekken. Maar de beslissing zou ook kunnen worden teweeggebracht door een politieke revolte of een gerechtelijke uitspraak binnen Duitsland, als de andere lidstaten van de eurozone de Duitse bezwaren terzijde schuiven en de ECB dwingen grote hoeveelheden Italiaanse en Spaanse staatsobligaties op te kopen. Duitsland zou dan een nieuwe mark kunnen uitgeven en de andere landen zouden voor een simpele keuze staan: Duitsland de euro uit volgen of doorgaan in een kleinere groep onder leiding van Frankrijk, overeenkomstig de Latijnse muntunie die Frankrijk, Spanje, Italië, Griekenland en België tussen 1866 en 1908 verbond.
Een vrijwillig vertrek van Duitsland zou tot minder juridische en institutionele problemen leiden dan het opbreken van de euro als gevolg van het uit de muntunie zetten van Griekenland, Italië of Spanje. Duitsland zou een uitzonderingspositie binnen het Verdrag van Maastricht kunnen worden gegund, vergelijkbaar met die van Groot-Brittannië en Denemarken. Houders van Duitse staatsobligaties zouden geen bezwaar maken omdat hun bezittingen zouden worden omgezet in een sterkere munt, de nieuwe mark.
Grote voordelen, vrijwel geen nadelen
De ECB zou blijven doorgaan als voorheen, maar zonder Duitse (of Nederlandse of Oostenrijkse) directeuren. Als het Duitse veto zou zijn verdwenen, zou het de ECB vrijstaan onmiddellijk onbeperkte hoeveelheden Italiaanse en Spaanse staatsobligaties op te kopen, net als de Bank of England en de Amerikaanse Federal Reserve de staatsobligaties van eigen regeringen hebben opgekocht. Mettertijd zouden de resterende lidstaten van de eurozone over een nieuw verdrag kunnen onderhandelen, waardoor een federaal ministerie van Financiën zou ontstaan dat zou worden belast met de uitgifte van gemeenschappelijk gegarandeerde obligaties en het beheer van een gemeenschappelijk begrotingsbeleid.
Dit zou alle Zuid-Europese landen, waaronder Frankrijk, grote voordelen bieden en vrijwel geen nadelen. Ze zouden de controle over hun munt terugkrijgen en die kunnen gebruiken om hun schulden af te betalen. Ze zouden naar eigen inzicht kunnen devalueren zonder handelsoorlogen te ontketenen met andere Zuid-Europese landen. Voor Frankrijk zouden de geopolitieke voordelen nog groter zijn: het land zou er niet langer toe zijn veroordeeld de tweede viool te spelen en zijn nationale karakter niet verliezen door te proberen meer Duits te zijn dan de Duitsers.
Polen en Hongarije scharen zich liever onder Frans leiderschap
De landen van Midden-Europa zouden zich graag willen aansluiten bij een onder Franse leiding staande euro, omdat het alternatief een overgewaardeerde munt is. Belangrijker nog is dat Polen en Hongarije zichzelf liever zouden zien als Europese landen die zich scharen onder Frans leiderschap dan als Duitse economische kolonies. Het beste voor Frankrijk zou zijn dat de Franse bureaucratische elite opnieuw de onbetwiste leiders zou worden van het federale Europese project.
De Duitse exporteurs en banken zouden intussen een deflationaire schok ondervinden – zelfs zó erg, dat Duitsland misschien wel met de staart tussen de benen zou terugkomen, smekend om te worden toegelaten tot een monetaire unie onder leiding van Frankrijk.
Kortom, de Franse diplomatie heeft nu de kans om voor eens en voor altijd zijn superioriteit over de Duitse industriële macht te vestigen als de dominante macht in Europa. Waar Clemenceau en Napoleon hebben gefaald, kan Sarkozy nog triomferen. Le jour de gloire est arrivé!
Second opinion
Geen tijd voor Brusselse etiquette
Commentator Martin Sandbu van de Financial Times betoogt dat het enige dat de Europese regeringen ervan kan weerhouden om de uitgifte van euro-obligaties te steunen, Duitsland is – en dat de oplossing kan zijn om Duitsland te laten vallen.
“Kijk eens naar de eurozone zonder Duitsland en zijn meest geestverwante partners – Nederland, Oostenrijk, Finland en Slowakije. Laat ook Griekenland buiten beschouwing. De resterende elf landen kunnen een obligatiemarkt ter waarde van 3500 miljard euro creëren, met macro-economische cijfers die slechts marginaal verschillen van die voor de eurozone als geheel.
Het zou tegen de Brusselse etiquette ingaan als een flink deel van de eurozone zijn eigen weg zou gaan. Maar het is net zozeer in strijd met de geest van de Europese samenwerking als degenen die bereid zijn een deel van hun soevereiniteit op te geven ter bescherming van hun welzijn, in gijzeling worden genomen door Duitse halsstarrigheid. Dat zou nog te rechtvaardigen zijn als Duitsland de kosten van het project zou moeten dragen – maar dat is niet het geval.
Hoe zou zo'n stap in Duitsland vallen? In economisch opzicht zou Berlijn zijn kredietvoordeel kunnen zien verwateren als beleggers terecht kunnen op een alternatieve markt voor euro-obligaties, die groter en economisch aantrekkelijker is. In politiek opzicht kunnen de kiezers nog banger zijn om achterop te raken bij de Europese integratie dan dat ze nu al vrezen de betaalmeesters van Europa te worden. Als dat zo is, hebben de andere lidstaten van de eurozone de werkelijke macht in handen. Die zouden ze moeten gebruiken.”