Met politieke macht is het net zo als met miljoenen euro's op je bankrekening: je hebt het er niet over, het is er gewoon. Duitsland heeft daar in Europa tientallen jaren lang goed mee kunnen omgaan – het land was belangrijk, zonder daar al te veel woorden aan vuil te hoeven maken. Iedere Duitse regering was er goed in om zich in geval van twijfel politiek klein te maken. Maar dat is nu voorbij. Je kunt de Duitse invloed tegenwoordig voelen.
Je voelt haar in Brussel, in deze dramatische weken. Aan een vertegenwoordiger van een kleinere lidstaat van de Europese Unie wordt gevraagd of Duitsland de duimschroeven bij de Grieken nu nog strakker wil aandraaien. Hij haalt diep adem en zegt dan: “De Duitse bondskanselier is een zeer machtige vrouw.” Meer niet. Een Italiaanse diplomate merkt op dat Merkel niet alleen zo sterk is omdat zij het grootste land vertegenwoordigt. “Zij is zo sterk, omdat ze de meest serieuze in het gezelschap regeringsleiders is. De anderen zijn bang voor haar.” En van Romano Prodi is de uitspraak afkomstig dat het in Europa inmiddels zo is, dat “de dame de beslissingen neemt en de Franse president vervolgens een persconferentie geeft om die beslissingen uit te leggen.”
Bij de redding van de euro komt alles nu op Duitsland aan, omdat het het enige land lijkt te zijn dat economisch sterk genoeg is om de lasten voor de anderen te kunnen dragen. Sinds midden 2009, sinds de rest van de eurozone steeds dieper in de crisis terecht is gekomen, is de kracht van de Duitse economie zelfs nog gegroeid: het bruto binnenlands product steeg met bijna zeven procent en de export nam met ruim 25 procent toe.
Maar Duitsland is een leider zonder zonder het zelf gewild te hebben. Het is niet op deze rol voorbereid en heeft die ook niet nagestreefd. Het is voor Duitsers vanzelfsprekend dat ze goede auto's en goede machines bouwen. Maar internationaal de toon aangeven? De redding van de euro vergt niet alleen veel meer van de Bondsrepubliek dan zij ooit heeft gewild, maar misschien ook wel meer dan zij aankan.
Duitsland wilde geen belangrijke post bij oprichting van de euro
Het woord 'hegemon' komt uit het Grieks en betekent 'leider.' Bij oudere mensen gaat er nog steeds een kleine rilling door het lichaam als er sprake is van de Duitse hegemonie in Europa. Het is deze historische gevoeligheid die ertoe heeft geleid dat Duitsland de Europese eenwording heeft geforceerd, zonder daarbij zelf op de voorste rij te zijn gaan staan. Na de Duitse hereniging heeft het sindsdien soevereine Duitsland de eigen kracht verborgen in de Europese muntunie. De euro werd naar Duitse inzichten gesmeed, maar Duitsland zag ervan af voor zichzelf een belangrijke post op te eisen. Dat werd een zaak van de Fransen.
Lange tijd kon men zich daarop verlaten: Frankrijk trad op als politieke leider, terwijl Duitsland economisch sterk was. Nu dreigt Frankrijk echter binnen de eurozone evenzeer een probleemgeval te worden.
Terwijl volgens enquêtes twee derde van de Duitsers geen rechtsreekse invloed van de eurocrisis ervaart, is dat in Frankrijk precies omgekeerd. Geen wonder: de Fransen hebben steeds minder arbeidsplaatsen te verdelen. Sinds 2000 zijn alleen al in de industrie een half miljoen banen verloren gegaan; de werkloosheid bedraagt tegenwoordig bijna tien procent.
Daarom kan de oude regel nog wel van kracht zijn dat Duitsland zonder Frankrijk in de EU weinig kan uitrichten, maar de omstandigheden waaronder de partners optreden, zijn veranderd. De oude Frans-Duitse as? Die is louter nog "beleefdheidsfictie", aldus de Financial Times.
Duitsland heeft dus de facto de leiding genomen in Europa. Maar je wordt geen goede leider die het ideaalbeeld van een goed functionerende muntunie weerspiegelt, door aan het einde van lange, taaie onderhandelingen het eigen standpunt door te drukken. Een goede leider zou snel en in een vroeg stadium moeten handelen – op het moment dat anderen beschermd moeten worden, en niet pas als het voor hemzelf gevaarlijk wordt. Een goede leider heeft een duidelijk idee waar hij heen wil.
Duitsland blijft steken in interne ruzies, tot ergernis van Europa
Maar kan Duitsland wel wat het niet wil, maar toch zal moeten? Zo sterk als de Bondsrepubliek naar buiten toe is geworden, zo zwak – want verlamd - is haar innerlijke structuur. Terwijl in Brussel over de toekomst van de euro wordt gestreden, blijft Duitsland steken in interne ruzies tussen de Bondsdag en de Bondsraad, coalitie en oppositie, regering en parlement.
Dat kun je zien aan het debat over de uitbreiding van het reddingsplan voor de euro, dat de republiek sinds twee weken bezighoudt. Terwijl de CSU regelmatig hysterisch wordt om haar tanende invloed te compenseren, strijdt de andere coalitiepartner, de FDP, inmiddels al tegen de dreiging volledig te zullen verdwijnen.
De publieke opinie en de oppositie zijn doorgaans de gevaarlijkste tegenstanders van een regering. In Duitsland is de ergste vijand van de coalitie in de regel de coalitie zelf.
Daarom leidt het systeem van de Bondsrepubliek, dat op historische gronden is gericht op controle en machtsdeling, er niet alleen toe dat de regering voortdurend spitsroeden moet lopen. Het is ook een ergernis van het hele continent geworden: met de Duitse zelfbeperking wordt er wel erg veel van Europa gevergd, omdat heel Europa op de Bondsdag, de FDP of de CSU moet wachten – of op een of andere regionale verkiezingsuitslag. Naar binnen toe wordt van de regering verlangd, dat zij een compromis tussen efficiëntie en democratie sluit; dat zij het parlement, dat op inspraak hamert, op fatsoenlijke wijze laat meepraten. Naar buiten toe staat de regering daardoor bij Europese topconferenties met gebonden handen.
De democratie in Europa staat in 'stand-by'-modus
Ook andere landen kennen constitutionele gerechtshoven, ook andere landen hebben federale systemen of een evenredig kiesstelsel, dat tot coalitieregeringen leidt. Maar geen enkel land heeft dat allemaal tegelijkertijd, en op weinig landen wordt zo'n groot beroep gedaan als op Duitsland.
En het is niet alleen de Duitse nauwgezetheid waar de Europeanen zenuwachtig van worden. Het is ook de verdenking dat deze nauwgezetheid telkens weer louter ten eigen voordele wordt ingezet.
Wat betekent dat eigenlijk voor de democratie in Griekenland? Hoe lang zullen de Grieken nog accepteren dat zij worden vertegenwoordigd door mensen die niets kunnen en mogen beslissen? Hoe kan er steun voor Europa ontstaan, als de democratie steevast in de 'standby'-modus staat? In de hectische pogingen om de crisis de baas te worden gaan deze vragen ten onder. Maar als je een leider wilt zijn, betekent dat ook dat je rekening zult moeten houden met anderen.