André Glucksmann: “Europa lijdt onder het falen van de intellectuelen”

Europa heeft te kampen met een vertrouwenscrisis en moet zijn democratische basis ter discussie stellen. Franse intellectuelen menen dat de solidariteit binnen de EU versterkt moet worden en dat er een meer offensieve gemeenschap moet worden gecreëerd die zich kan weren tegen problemen van buitenaf.

Gepubliceerd op 4 september 2012 om 10:51

SPIEGEL: De EU heeft niets aan aantrekkingskracht ingeboet, niemand verlaat vrijwillig de eurozone.

Glucksmann: Niemand doet willens en wetens kwaad, zei Socrates al. Ik interpreteer dit zo: het kwaad geschiedt, als de wil zwak wordt. Het lijkt mij geen bovenmenselijke opgave om oplossingen voor de huidige financiële crisis te vinden. De stuurlieden van de EU blijven ze ook telkens weer vinden.

De topconferenties in Brussel volgen elkaar steeds sneller op. De veronderstelde oplossingen blijken alleen niet duurzaam.

Wat ontbreekt, is een mondiaal perspectief. Het waarom van de Europese Unie, haar 'raison d'être,' is verloren gegaan. Er zullen steeds mogelijkheden gevonden worden om de Europese instellingen te verbeteren en aan te passen aan de eisen des tijds. Wat dat betreft kunnen we vertrouwen op de spitsvondigheid van politici en juristen. De uitdaging ligt op een ander vlak, en het gaat daarbij om niets minder dan ons overleven: als de oude Europese landen zich niet verenigen en één front vormen, zullen ze te gronde gaan.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Dat hebben de Europese leiders toch wel begrepen?

Waarom handelen ze dan zo egoïstisch? In het tijdperk van de mondialisering is schaalvergroting een absolute noodzaak geworden. Ik weet zeker dat bondskanselier Merkel aanvoelt, dat ook het lot van Duitsland op de Europese binnenplaats zal worden bepaald. Daarom heeft zij na enige twijfel gekozen voor de solidariteit, zij het met mate. Niettemin laat ook zij toe dat Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje tijdens deze crisis uit elkaar worden gespeeld. Als onze landen zich onder druk van de marktkrachten uit elkaar laten spelen, zullen ze ten onder gaan, ieder voor zich en allen tezamen.

Bedoelt u dat het idee van de Europese lotsgemeenschap nog steeds niet echt leeft?

Niet in de praktijk, nee. De mondialisering brengt wereldwijde chaos met zich mee. Een wereldpolitiemacht, zoals de Verenigde Staten die lange tijd waren, is er niet meer. De spelers zijn dan misschien niet direct op oorlog uit, ze zijn elkaar ook niet bijzonder goed gezind. Ieder speelt zijn eigen spel. In deze anarchistische verwarring moet Europa zich laten gelden en de gevaren offensief tegemoet treden. Het Rusland van Poetin, dat delen van wat het verloren heeft wil terugwinnen, vormt een bedreiging. China, een bureaucratische slavenstaat, vormt een bedreiging. Het militante islamisme vormt een bedreiging. Europa moet ook weer in termen van vijandschap leren denken. De Duitse filosoof Jürgen Habermas begrijpt dat niet als hij denkt dat een goedbedoeld kosmopolitisme iedereen in wereldburgers kan veranderen.

Europa is voor grote delen van de wereld een baken van de vrijheid en de mensenrechten

Idealen en waarden leiden niet automatisch tot fraaie perspectieven. De Europese landen mogen dan over aantrekkelijke waarden beschikken, het is niet genoeg ze te presenteren als in een catalogus. In plaats daarvan is het van belang de uitdagingen gezamenlijk tegemoet te treden. Europa blijft hangen in een staat van aarzeling, die soms kan uitlopen op huichelarij. Er zijn twee mogelijkheden om uitdagingen uit de weg te gaan: wegkijken en doen alsof er niets aan de hand is; of je laten overmannen door fatalisme – hulpeloos de schouders ophalen, omdat er toch niets meer aan te doen is. De grote historicus Arnold J. Toynbee heeft de ontwikkeling van culturen beoordeeld aan de hand van hun vermogen adequaat op uitdagingen te reageren. Is Europa bereid zijn lot onder ogen te zien? Er zijn redenen om daaraan te twijfelen.

Komt dit door een gebrekkig leiderschap?

Het is meer dan dat. Het is ook een falen van de intellectuelen, een onverschilligheid van de publieke opinie, een soort isolationisme. Kijk naar de verkiezingen in Europa: welke rol speelt de buitenlandse politiek daarin, de plaats van Europa in de wereld? De EU heeft zichzelf een paar jaar geleden een Hoge Vertegenwoordigster voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid gegeven, Catherine Ashton, met een eigen apparaat van duizenden ambtenaren. Waar is zij, wat doet ze, wie neemt notitie van haar? De 21ste eeuw zal de eeuw van de grote continenten zijn, die er met elkaar gaan uitkomen of niet. Als Europa deze dimensie niet aanvaardt, zal het in de 19de eeuw terugvallen. Dan oriënteren wij ons politiek handelen louter nog op vage herinneringen: Europa, het continent van het leed en de nostalgie.

Hoe kan de geestelijke energiestroom dan weer in beweging worden gezet? Tussen Duitse en Franse denkers is lang sprake geweest van een wederzijdse fascinatie. Je zou kunnen zeggen dat die heeft geduurd van de Franse Revolutie tot de studentenbeweging van 1968.

Het was een nieuwsgierigheid, die door rivaliteit en concurrentie is ontstaan. We keken goed naar elkaar en kenden elkaar door en door. De afgelopen decennia is de intellectuele kloof duidelijk gegroeid. Er zijn altijd verschillen geweest in de manier van denken. Hegel heeft het Parijs van de Verlichting beschreven als voorbeeld van het 'intellectuele dierenrijk' van de zelfexpressie. De Fransen streden en vloekten, ze hielden van meningsverschillen en polemiek. Hun discussies hadden iets met journalistiek en spektakel van doen, maar niet zozeer met academische ernst. De Duitsers werkten aan grote verklaringssystemen, ze waren op zoek naar het rijk van de wijsheid en kennis als vervanging voor de niet-bestaande eenheid van politiek en religie. Vandaag de dag overheerst in beide landen de intellectuele depressie. De intelligentsia als maatschappelijke klasse bestaat bij ons niet meer, zowel in Duitsland als in Frankrijk is zij haar interne samenhang kwijtgeraakt. Zij is aan het postmodernisme ten onder gegaan.

Wie zich wil onttrekken aan de grote uitdagingen, heeft ook geen behoefte meer aan grote verhalen?

Zo wordt het verondersteld in het door Lyotard geconstateerde einde van de systemen en ideologieën. Maar het zogenaamd niet-ideologische postmodernisme is zélf een ideologie. De incarnatie daarvan is voor mij de beweging van de 'Verontwaardigden' – de verontwaardiging als moreel protest, dat een doel op zichzelf is geworden. De vorm is de inhoud. Dat doet me denken aan Oskar Matzerath uit de ‘Blechtrommel’ van Günter Grass: Ik schreeuw, ik trommel, en de onverdraaglijke wereld valt uit elkaar.

Een kindersprookje?

Europa is nog steeds een speelplaats voor ideeën. Maar het denken is zó verbrokkeld, zó bezwaard door allerlei scrupules, dat het zich aan de ware proef op de som onttrekt. Wat dat aangaat is het een spiegelbeeld van de politiek.

Geachte heer Glucksmann, wij danken u voor dit gesprek.

Lees hier het eerste deel van het artikel: André Glucksmann: “Modern Europa gekenmerkt door crisis”

André Glucksmann

Van Mao naar de NAVO

André Glucksmann (1937) is een Franse filosoof en essayist. Na de studentenopstanden van mei 1968 was Glucksman aanvankelijk actievoerder in maoïstische kringen. Na het schrijven van twee boeken, La Cuisinière et le mangeur d’hommes (1975) en L' (1977), waarin hij het totalitarisme van de Sovjet-Unie en de steun aan het Westen hekelde, was hij samen met de Franse filosoof Bernard-Henri Lévy een van de aanvoerders van de beweging 'Nieuwe Filosofen', jonge Franse intellectuelen die de banden van links met het communisme aan de kaak stelden.

Nadat hij een steuncampagne had gevoerd voor de Vietnamese ‘boat people’, wierp hij zich in de loop der jaren en uit naam van de mensenrechten steeds vaker op als pleitbezorger van de NAVO, de Golfoorlog, het idee om in Bosnië-Herzegovina te interveniëren, de aanvallen van de NAVO tegen Servië en de invasie in Irak.

Vanwege zijn stellingname tegen Vladimir Poetin en voor de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijders besloot hij tijdens de Franse presidentsverkiezingen in 2007 Nicolas Sarkozy te steunen. Vervolgens maakte hij in het openbaar bekend zijn keuze te betreuren, omdat hij van mening was dat Frankrijk te toegeeflijk bleef ten aanzien van Rusland. Hij schreef een groot aantal boeken, waaronder L’Esprit post-totalitaire (1986), De Gaulle où es-tu (1995) en Dostoïevski à Manhattan, na de aanslagen van 11 september 2001.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp