Onlangs werd de wereld van wetenschappers en die van ouders op zijn kop gezet met de ontdekking dat baby’s huilen op de toon van de taal die ze het meest hebben gehoord in de buik van hun moeder… Zo proberen ze contact te leggen met hun directe omgeving.
Ouders (en andere volwassenen) communiceren te pas en te onpas in infantiele taal met baby’s. Iedereen is er wel eens getuige van geweest dat zelfs de meest rationele ouders compleet veranderen in de aanwezigheid van hun kleintjes. Hun IQ neemt zienderogen af, want ze hebben het ineens over “jammie jammie” als hun spruit moet eten en “slapie doen” als hun telg naar bed gaat.
Ook als een kind zich pijn heeft gedaan, zijn Europeanen zeer vindingrijk in hun taal. Een schaafwondje wordt een “bua” (Italiaans), “pupa” (Spaans), “kuku” (Pools) en “bobo” (Frans). Om de aandacht van een uk te trekken zeggen de Spanjaarden “ajo, ajo”, de Fransen “ah gazou, gazou” en de Britten “ga ga” of “eeny meny”. Soms pakken ze zelfs de teen van de baby vast en zingen een rijmpje: “Eeny, meeny, miny, moe. Catch a baby by the toe. If it squeals let it go. Eeny, meeny, miny, moe”.
De Duitsers hebben hun voorliefde voor kindertaaltjes wel erg ver doorgedreven. Het liedje met de klinkende titel “*Wadde hadde dudde da***”* (een kinderlijke versie van “Was hast Du denn da?”, wat zoveel betekent als “Wat heb je daar?*”), gezongen door Stefan Raab, deed zelfs mee aan het Eurovisiesongfestival en behaalde maar liefst de vijfde plaats. Houdt dat in dat we, al dan niet bewust, aan een collectieve regressie lijden?
Nieuwsbrief in het Nederlands
Marysia Amribd